Apollo's kermis-gift aan de Haagsche vermaaksgesinde jeugd. Deel 2
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijStem: Courante la Bare.IK haat den slaafsen Maagden staat.
Het Huw'lyk heb' den Prys, daar ik zal leven.
Ik heb myn hert de min gegeven,
Die't op't altaar van hymen brengen gaat.
Ik voel haar toorts woeld door myn bloed
En stooft my zagtjes met een lieffelyken gloet.
't Is razerny zig altyd Maagd te houden.
'k Bemin den Trouw, Want veel getrouwden
Voelen nooit berouw.
2. Weg, ongevoelige diaan.
Ik volge venus met haar zoeten Jongen.
Die altyd maagd is leeft bedwongen:
Dies wil ik na de zuiv're trouwe staan
En in myn hert diones gloet
Aanblazen, als de helpster juno doet.
Tot dat ick zwem in hymens ziels genugten.
Een oude maagd Doet niet als zugten,
Daar het niemant vraagt.
3. Wat is de trouw een Lustpriëel.
Een Hemelheil voor alle wel gepaarden!
Die haar een Schat van groote waarden
Verschaft: de maagdenstaat is't tegendeel.
Hy's koper by het gloeiend gout.
Hoe meenig heeft die dag en uur berout,
| |
[pagina 26]
| |
By wie de trouw, zo kuisch haar opgedragen,
Al te onbedagt Wierd afgeslagen,
En daar na verwagt.
4. Houd vry uw dis en bed alleen
Onnoozele, terwyl ick zie myn spruiten
Rontom den myn' een trouwring sluiten:
Noem dat een blok, Gy draagt' er grooter een,
Ik heb een troost, die my bemind,
Een Man; en in myn lieve Kinderen vind
Ik zoo veel weelde als my ooit kan bekooren;
Wanneer zy my My zelf doen hooren
Aan myn Liefjes zy.
5. Kom, hymen, kom, myn Zaligheid,
Wil myn verlangen met uw komst verzoeten.
Laat my vol-op myn lusjes boeten
Met het geneugt, den trouwdag toegeleid.
Myn hert is als een enkel vuur.
Ik snak en wagt u, hymen, zonder duur.
Al wie dit heil met walg wederleggen,
Zal naderhand Al zugtend zeggen,
waare ik in dien band!
|
|