Antilliaanse Cahiers. Jaargang 3(1957-1959)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] [Nummer 3] Antilliaanse motieven Redactie Cola Debrot en Henk Dennert [pagina 5] [p. 5] Anton Van Duinkerken Gesprek in Punda Met Mevrouw Hermans ‘Wat vindt ge 't mooist van Curaçao, De ranke barkjes aan de kaai?’ ‘Zijn mooi, maar niet het mooist, Mevrouw.’ ‘De branding bij de Tafelbaai?’ ‘Gij raadt het bijna, maar nog niet.’ ‘De vorstenmacht, waarmee de wind Het landschap onderwerping vraagt?’ ‘Nog niet.’ ‘De Sint-Christoffel, die het Kind Geduldig op zijn schouders draagt?’ ‘Nog niet.’ ‘Het afscheid van de zonneschijn, Als Otrabanda vermiljoen Een sprookjeshoofdstad lijkt te zijn?’ ‘Nog niet.’ ‘Van raden moet ik afstand doen, Zeg zelf, wat gij het mooiste vindt.’ ‘De zee, die langs de grotten schuimt, De hemel, die het hart verruimt, Het altijddurend krachtenspel Van wind en landschap boeien wel, Maar allerdiepst op Curaçao Treft mij de taal, de gang, de lach, De ongedwongen oogopslag Van iedere man en elke vrouw.’ Vorige Volgende