Antilliaanse Cahiers. Jaargang 3(1957-1959)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] XXXVII Wij naderen het einde. het dichte woud ligt achter en vóór gloort zonlicht scherp al door bladeren. gebrul van leeuwen ligt ver en lawaai van olifanten klinkt slechts vaag tot onze oren door. ook de tamtamgeluiden blijven achter ons verzonken in het duister. voor ons doemt het licht weer op en negers gaan hier al gekleed. de reizigers kijken om en dralen als in aarzeling. Is het heimwee naar het woud, of vreugde van uit het woud te zijn? Vorige Volgende