Antilliaanse Cahiers. Jaargang 3(1957-1959)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] XXXIII Ik zeg U dat zij liggen deze vrouwen met hun eeltige ruggen op doorns en mannen strelen met hun even eeltige handen. Ik wijs U waar zij liggen: daar op harde stenen, daar op stekels en op doorns en ik zeg U dat zij kermen met de stekels en de doorns. en daar ontvangen zij het zaad en het Woord, en geven leven aan dit zaad en aan dit Woord. Hun weeën zijn Uw weeën: maar zij baren bloemen orchideeën uit Zaad en Woord, en alles wat zij baren bloeit. En gij, wat baart gij in uw wereld van moorden, in uw wereld van beschaafde woestenij war baart gij met elke worp dan haat? Vorige Volgende