Antilliaanse Cahiers. Jaargang 3(1957-1959)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] XIII Hoort gij nu dat zingen, dat onbestemd-gevleugeld onze expeditie is genaderd? ‘Vraag mij niet vanwaar ik kwam, noch wie mijn vader was, noch uit welk moeras mijn moeder rees. of kan mijn moeder toch de Eva, mijn vader toch de Adam zijn.’ Neen, vraagt hem niet vanwaar hij kwam: hij was er, is er, naast de slijkige moerassen, de meanderende rivieren.... de schaduwen van wolken, de spinnewebben om de zon, heeft hij eeuwen al zien dansen, de warrelende hete dans op paden in valleien. Kom, en vraag hem niet uit welke streek hij kwam. hij was er, is er even hecht als d'oer. Vorige Volgende