Antilliaanse Cahiers. Jaargang 1-2(1955-1956)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Slagbaai We hebben toen 's middags de zon wat minder fel werd gezwommen in zout helder water over rode riffen en wie zand Pas toen het avond werd zijn we ons gaan wassen onder de pomp tussen de twee huizen in de reeds koele passaat Wij zijn buiten gaan zitten Ons haar is nog vochtig van het water en de avondbries is strelend koel ongelooflijk zoet na de zoute hitte van de dag Ik voel mij als Orpheus in een delirium van heerlijkheid verheven zelfs boven de sterren lichtjaren verwijderd [pagina 6] [p. 6] De zee ruist voortdurend in ritmische rijmen Zij heeft in de late middag het strand verkracht met geweldige golven van schuim en zand Als je beweegt knarst de stoel op de witte steentjes om het huis Wij begrijpen dit oneindig ogenblik van éénzijn door onmeetbare tijden van zijn en worden Vorige Volgende