Amsterdamsche Vreughde-stroom (Tweede deel)
(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– Auteursrechtvrij
[pagina 30]
| |
Kom ik haar eens zoet’lijk melden;
Zy begint my uyt te schelden.
Raak ik haar eens by de rok;
Zy gript strak de beusem-stok.
Gaan ik dan niet strijken, zy
Schiet voort toe en krabt na my.
Hou ik haar, ze tijd aan ’t krijten,
Streel ik haar, ze wil me smijten.
Zoen ik haar, ze dreyght te bijten.
Staag gaat zy me wat verwijten,
’t Is van stoeyen, knoeyen, rijten,
Of het broeckje vol te schijten.
Zou mijn dat beget niet spijten.
Nochtans kan ik haar niet quijten.
Daarom dunkt my ’t hert te splijten,
Terwijl ik niet en weet en nimmer niet kan weten;
Waarom ik niet staagh met haar de Lever heb gegeten.
M. W. de Ionge.
|
|