Amsteldamsche minne-zuchjens
(1643)–Anoniem Amsteldamsche minne-zuchjens– Auteursrechtvrijop verscheyde nieuwe wijsjes, door lievende gheesten uyt ghestroyt
[pagina 24]
| |
Steme: De Blonde dageraet.
EEr Phoebi glans en gloor,
Met soet geschitter 't Aertrijck overschauwt:
Wijl dat de blond' Auroor,
Bloempjes en cruytjes op 't cierlickst' bedauwt,
Als yder noch in sluijmringh leyt,
Drijft ick mijn bijtertjes te weyd'
2 Soet-schommelende vliet,
Wiens driftigh natje bruyst door beemd' en wey,
En uwe golfjes schiet.
Langhs mijn liefs woon, tuijght dat ick hem verbey
Indien hy slaept geschommel maeckt,
Op dat hy door 't geruys ontwaeckt.
| |
[pagina 25]
| |
3 Mijn blijtschaps son genaeckt:
Want Coridon eerlangh hier comen sel,
Ach hoe mijn Hertjen haeckt,
(Hoe wel ick veijns) ick voel een vreemde quel,
Een vlam die niet kan sijn geblust
Voor Coridon mijn kaeckjes cust.
4 Als Coridon my streelt,
Cust, vleyt, en stroockt, gelijck hy is gewoon,
En minlijck met my speelt:
Ist of mijn sieltje stijght in Venus-troon:
Waer Iuno my te vooren leyt,
Echts aengename soetigheyt.
5 Mijn Hertje clopt en jaeght,
'k Hygh na mijn aem, ach! wat of dit beduyt?
Amy verliefde Maeght;
O liefdens cracht! mijn levens toegangh sluyt;
Ach Coridon ick swijm en sterf:
So 'k door u comst geen troost verwerf.
P. Dubbels. Spe vivo: Hoop baert troost |
|