Almanak voor de Nederlandsche West-Indische bezittingen, en de kust van Guinea. Jaargang 1860
(1859)– [tijdschrift] Almanak voor de Nederlandsche West-Indische bezittingen, en de kust van Guinea– Auteursrechtvrij
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXII. Opgaven betrekkelijk eenige staten en kolonien op de vaste kust van Zuid-Amerika in de nabuurschap van onze W.I. bezittingen.A. Nieuw Grenada.Politieke toestand. Deze voormalige Spaansche kolonie vormde van 1819 tot 1831 een gedeelte der Columbiaansche republiek, die na den dood van Bolivar in de 3 republieken Venezuela, Nieuw Grenada en Ecuador verdeeld werd. Bij de laatste constitutie, van 27 Februarij 1855, van de Republiek Nieuw Grenada, is bepaald, dat elk der 8 Departementen of groote provinciën dier republiek de bevoegdheid heeft zich tot een Souvereine staat te verklaren, onder goedkeuring van het Congres, en mits deelgenoot blijvende der Confederatie. Reeds hebben zich op die wijze de Staten Panama en Antioguia tot afzonderlijke republieken afgescheiden en de anderen zullen waarschijnlijk spoedig volgen. De naam van Republiek van Nieuw Grenada is dus vervallen en vervangen geworden door Confederatie of bond van Nieuw Grenada. President der Confederatie, Mariano Ospina (1857). Vice-President der Confederatie, Malberino. President van Panama, Generaal Bartholomeo Calvo (1857). President van Antioguia......... Statistieke bijzonderheden. Oppervlakte der geheele Confederatie: 24534 vierk. geographische mijlen; bevolking (in 1853) 2,363054 zielen, waarvan 138500 in de Republiek Panama en 292000 in Antioguia. De krijgsmagt is sedert 1857 door het Congres tot op 500 man teruggebragt, terwijl verder in de dienst wordt voorzien door de gewapende burgermagt of nationale garde. De waarde der uitvoeren bedroeg in 1855/56, met inbegrip der edele metalen, 7,929350 dollars. Consuls van Nedarland. Zie heirvoren onder no. XIII, op blz. 39. Munten, maten en gewigten. Vroeger even als in Venezuela; sedert kort is echter het Fransche of decimale stelsel ingevoerd (1 dollar = 5 francs). Kustlichten. Zie hiervoren onder no. IV, op blz. 4. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Venezuela.Politieke toestand. Venezuela was vroeger eene Spaansche kolonie en heeft zich in 1818 met de andere Spaansche bezittingen in Zuid- en Midden-Amerika onafhankelijk verklaart. In 1819 heeft Venezuela of Caraccas zich met Nieuw Grenada onder Bolivar tot eene Republiek vereenigd onder den naam van Columbia, waar zich in 1821 en 1823 de provinciën Quito en Panama bijvoegden. Na den dood van Bolivar is de Republiek Columbia in 1831 in 3 afzonderlijke republieken verdeeld, met name: Venezuela, Nieuw Grenada en Ecuador, welke in 1845 door Spanje erkend zijn. In Maart 1858 is de toenmalige President Monagas, bij eenen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opstand van het bestuur geraakt en tijdelijk in diens plaats benoemd de Generaal Castro. President der Republiek. De Generaal Julien Castro (1858). Statistieke bijzonderheden. Oppervlakte, 20000 vierkante geographische mijlen; bevolking (in 1851) 1,356000 zielen; verdeeld in 13 provinciën, met name: Apuré, Barinas, Barcelona, Barquisimeto, Carobobo, Caraccas, Coro, Cumana, Guayana, Maracaïbo, Margarita, Merida en Truxillo. Het leger is sterk 10000 man en de vloot bestaat uit 2 stoomschepen en 4 schoeners. Opgaven van handel, scheepvaart en finantiewezen ontbreken over de laatste jaren. Consul-Generaal en Vice-Consuls van Nederland. Zie hiervoren onder no. XIII, op blz. 39. Munten, maten en gewigten. Even als in Spanje (zie hiervoren onder no. VI, op blz. 20). Kustlichten. Zie hiervoren onder no. IV, op blz. 4. Havenregten. Bij decreet van 9 Junij 1858 is het volgende reglement vastgesteld voor havenregten op den buitenlandschen handel in Venezuela: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Buitenlandsche handel.Art. 1. Nationale of vreemde schepen, welke van buiten 's lands komen, zullen als tot dus ver voor havenregten betalen als volgt:
Uitzonderingen. Art. 2. Van de betaling der in het voorgaand artikel vermelde regten zullen verschoond zijn: 1. oorlogschepen, pakket- en koerierbooten, zoo inlandsche als vreemde; 2. vaartuigen, welke òf gedwongen binnenvallen, òf wegens wezenlijke en bewezen avarij deze haven aandoen, met het uitsluitend doel om te timmeren op eene der werven van de Republiek; onder dien verstande evenwel, dat zoo wel in het eene als in het andere geval, geene lading worde in- noch uitgevoerd. Eenige paragraaph. De beschikkingen van dit besluit doen in niets te kort aan dat bij hetwelk hoornvee, voor den tijd van 15 jaren, is vrijgesteld van alle zoo lands als gemeente-regten. Art. 3. Schepen in ballast, in- en uitgaande en die welke geladen binnenkomen zonder iets hoegenaamd te hebben gelost, zijn alleen de regten verschuldigd, omschreven bij de nos 3 en 4 van art. 1. Eenige paragraaph. Indien eenig schip, hetzij in ballast of met lading, afkomstig van eene vreemde haven, eene of meer havens der Republiek blootelijk aandoet (sobamente por mera escala), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zonder evenwel iets te lossen of te laden, zal het voor de heffing der regten, in de eerste haven der Republiek waar het lost of laadt, beschouwd worden als onmiddellijk komende van buiten 's lands, overeenkomstig de bepalingen van art. 1. Art. 4. Geladen schepen, komende uit den vreemde, zullen in de eerste haven der Republiek, waar zij geheel of gedeeltelijk lossen, de regten betalen omschreven bij art. 1, en in de overige havens welke zij mogten aandoen (entren de escala) ook om te lossen, de regten vermeld in de artt. 5 en 6. Eenige paragraaph. Wanneer het niet door eenig bewijsstuk blijkt, dat de regten in de eerste haven waar het schip gelost heeft zijn voldaan, zullen de regten, bedoeld bij no. 1 van art. 1, geheven worden in de eerste haven der Republiek welke het schip daarna zal aandoen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kustvaarthandel.Art. 5. Vaartuigen, komende van erkende havens der Republiek en welke eenige lading innemen of uitleveren, zullen alleen de volgende regten betalen: 1. twaalf centavos (24 centen) voor elke tonnelading, welke het vaartuig meet boven de lading; 2. drie pesos (f 6) aan den officier van gezondheid. Wanneer het vaartuig komt van eenige besmettelijke haven, zal de visite geschieden op last van de bevoegde autoriteit; 3. de loodsgelden, indien schepen de loodsen aan boord nemen aan den mond van den Orinoco of bij de zandbank voor Maracaïbo; in dit geval zal voor loodsgeld alleen zes pesos (f 12) worden voldaan, welke ook de diepgang van het vaartuig zij; 4. vijftig centavos (f 1) voor de uitklaring. Art. 6. Ten einde vaartuigen, aanvankelijk uit vreemde havens komende, voor de heffing der kustvaartregten, overeenkomstig art. 5, zullen kunnen worden beschouwd als komende laatstelijk uit bevoegde havens der Republiek, zal door eenig bewijs van het betrokken tolkantoor moeten worden aangetoond, dat aldaar zijn voldaan de bepaalde havenregten in art. 1. Eenige paragraaph. De betaling der regten, welke eenig schip doet overeenkomstig art. 4, in de eerste haven der Republiek waar het geheel of gedeeltelijk lost of laadt, sluit de kwijting der regten niet uit welke verschuldigd is overeenkomstig art. 5 in de overige havens, waar later geheel of gedeeltelijk gelost of geladen wordt; onder dien verstande dat, als het vaartuig de Orinoco of de haven van Maracaïbo binnenkomt, het de regten zal betalen, aangewezen bij no. 4 van art. 1, zelfs dan wanneer het vroeger in andere havens der Republiek ware geweest, ten zij het in ballast of geladen met hoornvee of het product daarvan, binnenkome. Art. 7. De havenregten zullen geheven worden bij het vertrek der vaartuigen, of acht dagen na aankomst, indien het vaartuig langer verwijlt in de haven, waar het de regten verschuldigd is; de heffing geschiedt van die, verschuldigd aan den officier van gezondheid en aan den havenmeester, door die beambten zelven, en al de andere door het hoofd of de hoofden van het tolkantoor in de erkende havens waar ze verschuldigd zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Algemeene bepalingen.Art. 8. De havenmeesters zijn bevoegd: 1. behoorlijk gezegelde monsterrollen uit te reiken aan inlandsche vaartuigen: die den vreemden of kusthandel uitoefenen, zullende de kosten door de belanghebbenden worden gedragen; 2. gebruik te maken van de sloepen der tolkantoren tot bezoek der schepen. Art. 9. De eerste burgerlijke autoriteit in de bevoegde havens zal de uitklaring aan alle vaartuigen uitreiken, welke naar buiten 's lands of naar eene andere haven of een ander punt der Republiek wenschen te vertrekken, na vooraf van den gezagvoerder of den consignataris te hebben gevorderd een bewijs, dat alle verschuldigde regten zijn voldaan. Art. 10. De schepen, hetzij den binnen- of buitenlandschen handel uitoefenende, zullen met geene andere regten kunnen worden bezwaard dan die, welke in dit besluit zijn omschreven; die, voor de vuurtorens op de verschillende punten der kust en die voor Puerto Cabello bepaald, genaamd: het regt op de ligplaats (derecho de plancha). Art. 11. De wet van 29 April 1856 omtrent de havenregten is opgeheven. Art. 12. Van deze bepalingen zal mededeeling worden gedaan aan de Nationale Conventie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. Britsch Guiana.
Bevolking. Volgens de volkstelling van 1851 bestond de bevolking van Britsch Guiana (Demerary, Berbice en Essequebo) in dat jaar uit: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
personen, waarvan 68566 van het mannelijk en 60428 van het vrouwelijk geslacht. De bevolking der stad Georgetown bedroeg ongeveer 30000 zielen, de overige 98994 wonen op het land. In de volkstelling zijn de Indianen wier getal op 5 à 7000 geschat wordt, niet begrepen. Sedert 1851 is de Kreoolbevolking verminderd, maar het totaal vermeerderd door invoer van immigranten, voornamelijk Portugezen, Koelies en Chinezen. In 1858 had eene nieuwe volkstelling plaats, doch volgens het oordeel der dagbladen van Britsch Guiana is zij zoo gebrekkig en onnaauwkeurig gedaan, dat wij haar niet overnemen. Het aantal immigranten van 1835 tot 1856 in Britsch Guiana ingevoerd, bedraagt 70655, wier aanvoer eene som van 2,958400 dollars heeft gekost, gedeeltelijk door de planters en gedeeltelijk door de koloniale kas betaald. Sedert 1856 wordt de aanvoer van immigranten vooral uit Indië en China met kracht voortgezet. Productie. In 1833, het jaar vóór de instelling van het leerlingschap der slaven, bedroeg het totaal der uitgevoerde hoofdproducten: 63800 vaten suiker van 1600 Amst. ponden, 28400 vaten rum van 110 Eng. gallons, 44400 vaten melassie van 80 gallons, 955000 Amst. ponden katoen en 4,460000 Amst. ponden koffij. In 1841, 3 jaren na de geheele vrijverklaring, was de productie gedaald tot: 34200 vaten suiker, 11100 vaten rum, 16100 vaten melassie, 19000 ponden katoen en 1,214000 ponden koffij. In 1857 was zij weder vermeerderd tot: 58700 vaten suiker, 26700 vaten rum en 7000 vaten melassie. Katoen wordt sedert 1842 en koffij sedert 1857 niet meer uitgevoerd. Van de in 1833 bestaande 319 plantages waren er in 1857 nog 161 in bewerking. Geldmiddelen. Het budget van inkomsten (Estimate of ways and means) dat elk jaar door het koloniaal bestuur wordt bepaald, bedroeg voor 1858, de som van 1,260969 dollars. Uit deze middelen worden alle uitgaven voor de kolonie bestreden, daaronder begrepen de kosten voor immigranten, de interest en aflossing der koloniale schuld en de schadevergoeding der in 1856 door de negers uitgeplunderde Portugezen. Het onderhoud der troepen en van het fortificatiewezen wordt door het moederland betaald. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lasten op de scheepvaart in de haven van Georgetown.Tonnengeld voor vaartuigen tot en met 70 tonnen grootte, 10 centsGa naar voetnoot(1) per ton. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tonnengeld voor vaartuigen grooter dan 70 ton, 15 cents per ton. Voor den Sheriff, 2 dollars voor vaartuigen tot en met 70 tonnen grootte; 4 dollars voor grootere schepen. Voor de Gouvernements-secretarie, 2 dollars voor vaartuigen tot en met 70 tonnen; 3 dollars en 33 cents voor grootere schepen. Voor den havenmeester, 4 cents per ton. Voor geneeskundig onderzoek aan boord, 4 dollars. Voor elk geneeskundig bezoek in quarantaine, 2 dollars. Voor het binnenloodsen van elk koopvaardij- of oorlogschip, wordt op de volgende wijze betaald:
Kleine vaartuigen van 35 tonnen of minder, zijn vrijgesteld van de loodsgelden, ten ware zij zich werkelijk van eenen loods bedienen. Ook zijn schepen die slechts komen om de markt te beproeven, en niet ingeklaard worden, vrijgesteld van de betaling der loodsgelden, wanneer zij geen loods nemen. Munten, Maten en Gewigten (zie hiervoren onder no. VI, op bl. 18. Europesche mail. Tweemalen 's maands komt er eene boot van de Royal mail steampacket company in Demerary, en vertrekt weder van daar den tweeden dag na hare aankomst. De dagen van aankomst zijn op den 7den of 8sten en op den 23sten van elke maand; de dagen van vertrek den 9den of 10den en den 25sten. De heer Peter Rose is agent van de maatschappij in Georgetown. (Voor meerdere details zie hiervoren onder no. XIII, op blz. 39). Kustlichten. Voor Berbice en voor het inkomen der Demerary rivier liggen vuurschepen en te Georgetown is daarenboven een vuurtoren. Wat de juiste plaatsing en andere bijzonderheden dier lichten betreft, zie hiervoren onder no. IV, op blz. 4. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D. Fransch Guiana of Cayenne.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
behalve eene afwisselende bevolking van 5 à 6000 misdadigers in de 10 verschillende straf-etablissementen. Productie. In 1847, het jaar vóór de emancipatie, bedroeg het totaal der uitgevoerde hoofdproducten: 2,087000 kilogr. suiker, 565000 liters melassie, 112000 kilogr. nagelen, 35000 kilogr. katoen, 396500 kilogr. rocou en 35000 liters dram (tafia). In 1854 was de productie gedaald tot 184000 kilogr. suiker, 19700 liters melassie, 61000 kilogr. nagelen, 2600 kilogr. katoen 304000 kilogr. rocou en 7800 liters tafia. In 1857 weder vermeerderd (met inbegrip der consumtie in Cayenne), tot 396000 kilogr. suiker, 136000 liters melassie, 70500 kilogr. nagelen, 4000 kilogr. katoen, 582500 kilogr. rocou en 182000 liters dram (tafia). Munten, maten en gewigten. Even als in Frankrijk (zie hiervoren op blz. 18). Vuurtoren. Zie hiervoren onder no. IV, op blz. 4. |
|