danige actien, als het, ook zonder aanvraag der huurders, dier vertegenwoordigers of gezagvoerders noodig mogt oordeelen.
Art. 10. Over de burgerlijke actien, in art. 5 en de overtredingen of vergrijpen in art. 8 bedoeld, oordeelen, met uitsluiting van hooger beroep:
voor zooveel betreft het oude gedeelte der Kolonie, het Collegie van Kleine Zaken;
en voor zooveel betreft de districten Nickerie en Coronie, de Regtbanken van Raden Hoofdingelanden aldaar.
Art. 11. De geldboeten door gezagvoerders, ingevolge art. 7 op te leggen, kunnen door hen worden kwijtgescholden. Indien dit niet geschiedt, worden deze boeten in de maand na die, waarin zij zijn opgelegd, of wel na de korting daarvan, van het loon door den bekeurde te goed gemaakt, ter beschikking van het Gouvernement gestort, in het oude gedeelte der Kolonie bij den Procureur-generaal, en in de districten Nickerie en Coronie bij de Landdrosten aldaar.
Art. 12. De gezagvoerders der plantages of gronden, op welke immigranten zich in huur bevinden, leggen jaarlijks een register aan van de aan immigranten opgelegde straffen.
Dit register wijst achtereenvolgend, in daartoe uitgetrokken kolommen, aan:
a. den dag der week en der maand waarop de oplegging van de straf heeft plaats gehad; |
b. den naam |
} van den gestrafte; |
c. het geslacht |
} van den gestrafte; |
d. den ouderdom |
} van den gestrafte; |
e. het beroep |
} van den gestrafte; |
f. den aard der overtreding; |
g. de deswege opgelegde straf; |
h. den persoon, die haar heeft opgelegd. |
Vóór den 20sten van elke maand wordt daarvan een door den gezagvoerder voor echt geteekend uittreksel, houdende volledig afschrift van hetgene gedurende de verloopen maand in het register is aangeteekend, aan den Procureur-generaal toegezonden.
De Regter, de Procureur-generaal, de Landdrosten van Nickerie en Coronie en de ambtenaren, door den Gouverneur daartoe te magtigen, zijn bevoegd de overlegging van het oorspronkelijk register te vorderen, zoo dikwijls zij dit noodig oordeelen.
In het gemis van het oorspronkelijk register wordt telkens door de aanlegging van een tijdelijk register, hetwelk in denzelfden vorm wordt ingerigt, voorzien.
Elke onnaauwkeurigheid in het register of in de maandelijksche uittreksels wordt gestraft met eene boete, f 10 niet te boven gaande.
Vertraging in de opzending van het uittreksel wordt gestraft met eene boete van f 10 tot f 30.
Wie gedurende drie achtereenvolgende maanden nalatig is in de indiening van het uittreksel, of de overlegging van het oorspronkelijke register weigert, wordt gestraft met eene boete van f 10 tot f 100, en kan bovendien ongeschikt worden verklaard langer het beheer over immigranten te voeren.
De gezagvoerder, welke overtuigd wordt van valschheid, hetzij bij de zamenstelling van het oorspronkelijk register, hetzij bij de