Kaders
De open markt versus het belang van inburgeren
Eerste ervaringen van een educatie-instelling na de invoering van de Wet Inburgering
Er zijn nieuwkomers die in Nederland onder de oude inburgeringswet (de WIN) binnen zijn gekomen en in hun inburgeringstraject het niveau niet halen dat de nieuwe wet (de WI) vraagt. Die nieuwkomers zijn daarna inburgeringsplichtige oudkomers die niveau A2 voor spreken en luisteren moeten halen en niveau A1 voor lezen en schrijven. In het onderstaande de eerste ervaringen van een ROC.
‘We hebben helaas geen goed nieuws voor u...’ Vanaf half februari valt bij verschillende deelnemers aan cursussen NT2 op de afdeling educatie van een groot ROC een brief op de deurmat. Door middel van deze brief krijgen ze te horen dat ze, met onmiddellijke ingang of binnen enkele maanden (afhankelijk van de datum waarop ze waren gestart) moeten stoppen met hun cursus NT2. In de meeste gevallen betekent dit een voortijdige beëindiging van hun deelname aan een NT2-programma. Het lijkt een omgekeerde wereld. In een tijd waarin zo de nadruk wordt gelegd op inburgering, integratie en participatie, stuurt deze instelling voor volwasseneneducatie deelnemers aan een NT2-cursus naar huis.
Het besluit van de educatie-instelling is geheel gegrond op de regels die nu gelden als gevolg van de invoering van de Wet Inburgering. Het gaat in alle gevallen om deelnemers die in 2006 onder de oude WIN met hun inburgeringscursus zijn begonnen en van wie het inburgerings-contract afloopt in 2007. Deelnemers, die na afname van de profieltoets aan het eind van het inburgeringstraject niveau A2 niet halen, kunnen hun NT2-traject niet meer een half jaar vervolgen. (Dat kon bij deze educatie-instelling tot en met 2006 wel, dankzij de inzet van WEB-gelden). Immers: iedere anderstalige, afkomstig van buiten de EU, die aantoonbaar niet voldoet aan het niveau A2, is onder de nieuwe Wet Inburgering examenplichtig en zal zelf moeten zoeken naar een geschikte cursus om zich voor te bereiden op dit examen. De kosten zijn voor eigen rekening, tenzij de gemeente de betrokkene erkent als lid van een prioritaire doelgroep. In dat geval koopt de gemeente de cursus in op de open markt. Een educatie-instelling van een ROC mag mensen, die aantoonbaar examenplichtig zijn, niet zomaar binnenhouden. Er moet sprake zijn van eerlijke concurrentie. Andere aanbieders van cursussen moeten ook de kans krijgen de deelnemer binnen te halen of van de gemeente de opdracht te verkrijgen tot uitvoering van de cursus. Dat zijn de spelregels van de markt en de Wet Inburgering heeft geregeld dat iedereen zich daaraan moet houden.
Deelnemers aan een inburgeringscursus, die in 2007 niveau A2 niet halen, moeten dus stoppen. In alle gevallen zijn het laagopgeleide deelnemers uit NT2-cursussen die werken met Breekijzer, IJsbreker of Nieuwe Buren leerlijn 1. Niveau A2 is een grote drempel. Het half jaar extra maakte het tot voor kort mogelijk dat een kleine groep van hen alsnog werd toegerust om met succes het niveau van de naturalisatietoets te halen (A2). Voor andere deelnemers betekende het extra half jaar de mogelijkheid deel te nemen aan een traject op weg naar werk, stages te lopen en zo een plek op de arbeidsmarkt te veroveren. Het extra halfjaar gaf aan weer een andere categorie deelnemers net dat extra zetje om zelf gesprekken te durven/kunnen voeren met de leerkracht van het schoolgaande kind, mee te gaan doen aan een fiets- of gymcursus in het buurthuis of om eenvoudig vrijwilligerswerk te gaan doen in een zorginstelling. Dit alles wordt nu afgebroken. Hun feitelijke inburgering (de facto) is dan in strijd met de inburgeringseisen waaraan ze formeel moeten voldoen (de jure). En boven dit alles prevaleert de tucht van de markt. De educatie-instelling stuurt de deelnemers dus naar huis. En de deelnemers gaan. Want zo zijn de regels.