‘Ik vind het portfolio voor analfabeten zo geschikt omdat de cursist zijn persoonlijke vaardigheden verzamelt, ziet groeien en kan benoemen. Hij kan ook zelf verantwoording afleggen over de stukken die hij of zij in zijn handen heeft. Bij assessments moet je steeds afwachten waar het over zal gaan, je bent alle regie kwijt. Je moet eigenlijk alles kunnen en weten, dat maakt onzeker.’
‘Je zou denken dat voor mensen voor wie het moeilijk is om ‘te doen alsof’ - en dat is het geval met analfabeten - een portfolio beter is. Maar doe je alleen een portfolio, dan moet je 30 bewijzen verzamelen. Begin je hier al mee als je nog in het WEB-traject zit, is dat geen punt en is er genoeg tijd. Je krijgt ook een portfolio-panelgesprek waarin je moet laten zien dat je mondelinge vaardigheid op A2 zit. Je moet ook ter plekke schrijfopdrachten van A1-niveau uitvoeren. Bijvoorbeeld “Wat vond je de leukste opdracht en waarom?” Heftig dus. Een combinatie lijkt me beter: geen panel gesprek maar drie assessments.
Praktijktoetsen hebben ook nadelen: “U gaat zo naar de bank want u wilt uw huur automatisch overmaken.” Vervolgens moet er een groot stuk tekst gelezen worden met allerhande informatie.’
‘Ik vind het portfolio duidelijk geschikter. Er is beter op te trainen (op het panelge- sprek en de schriftelijke toets). Het is echt iets van hen zelf en je hebt ermee kunnen oefenen. Bij assessments moet je maar zien wat je voor je krijgt. Abstractie is voor analfabeten moeilijk en het portfolio is een directe link met de realiteit.’
Het is duidelijk dat er nog veel vragen leven over het onderwerp alfabetiseren en inburgeren. Niet alleen onder docenten en andere deskundigen, maar zeker ook bij de instanties die straks belangrijke beslissingen moeten gaan nemen: de gemeenten. Het Frontoffice Inburgering voorzag dit ook en nam het initiatief om op 4 april 2007 voor gemeenten de conferentie ‘Alfabetiseren en inburgeren’ te organiseren. Op 20 februari jl. vond een voorbereidende bijeenkomst plaats waarbij wetenschappers van universiteiten, deskundigen en vertegenwoordigers van de BVNT2 met elkaar in gesprek gingen over de belangrijkste vragen en boodschappen voor deze conferentie. Gedeelde beelden waren er genoeg. Zo is er dringend behoefte aan onderzoek. Je kunt in de praktijk ervaren dat je een cursist die het Alfa-C-niveau heeft bereikt, niet kunt vergelijken met een NT2-cursist op A1-niveau, maar harde bewijzen hiervoor zijn er niet. De bestaande intaketoetsen zoals de Trajectkeuzetoets en de Intaketoets Alfabetisering NT2 alsmede de Profieltoets Alfabetisering zullen in de nieuwe situatie niet meer voldoende informatie geven over de potentie en de voortgang van een alfacursist en de kans van slagen in een inburgeringstraject. Ook is uitgesproken dat we moeten waken voor het zogenoemde back-wash-effect. Als cursisten enkel op onderdelen van het inburgeringsexamen worden getoetst, zullen zij ook voornamelijk deze feiten leren. Omdat je cursisten afrekent op deze onderdelen, zullen zij zich gaan aanpassen aan deze manier van toetsing. Wanneer het onderwijs zich meer wil richten op het verwerven van competenties is het noodzakelijk daarbij passende vormen van toetsing te hanteren. De inspanningen ten slotte die de drie pilot-gemeenten Utrecht, Nijmegen en Den Haag verrichten binnen de PaVEM-pilots, waarbij zij experimenteren met alfabetisering in het licht van het inburgeringsstelsel, kunnen misschien ook nieuwe inzichten opleveren.