Kaders
Vervolg Inburgering
Op 15 maart van dit jaar is de Wet inburgering Buitenland (WIB) in werking getreden.
Eind maart stond er een klein berichtje in de krant: inmiddels hadden zich twee kandidaten gemeld voor het examen. Beide kandidaten waren geslaagd, was het bericht.
Op de site van het ministerie van Justitie staat relevante informatie over het wat en hoe van dit examen. Inmiddels zal iedereen weten dat het Examen Buitenland (het basisexamen) bestaat uit twee delen; een deel Nederlandse taal (50 items), en een deel Kennis van de Nederlandse samenleving (30 vragen die gehaald worden uit een boekje met honderd vragen bij een video-film over Nederland).
Het examen kent een resultaatverplichting: wie niet slaagt, krijgt geen machtiging tot voorlopig verblijf.
Daarom is ook de Vreemdelingenwet inmiddels aangepast. De ontwikkeling van het tweede deel van de inburgeringsexamens - als migranten eenmaal in Nederland zijn toegelaten - is even stopgezet. Opnieuw moet eerst een commissie kijken naar enkele juridische consequenties daarvan. Tot dan zal in elk geval voor dat deel gewoon de WIN (Wet Inburgering Nieuwkomers) van kracht blijven. In juni debatteert de Kamer opnieuw over de inburgeringswet.
De wet (WIB) geldt voor mensen van 16 tot 65 jaar die ‘om naar Nederland te kunnen komen een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) moeten hebben, en die nadat zij in Nederland zijn aangekomen als nieuwkomer volgens de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) verplicht zijn in te burgeren. Het gaat vooral om mensen die een gezin willen vormen (bijvoorbeeld trouwen) met iemand in Nederland of die zich willen herenigen met familieleden die al in Nederland wonen.’ De wet geldt ook voor geestelijke bedienaren die in Nederland komen werken en voorjongeren vanaf 17 jaar. Vrijstellingen gelden voor (informatie van het ministerie)
• | personen met de nationaliteit van Australië, België, Canada, Cyprus, Duitsland, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Verenigd Koninkrijk, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Japan, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Monaco, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slowakije, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Vaticaanstad, Verenigde Staten van Amerika, Zweden, Zwitserland; |
• | personen met de Surinaamse nationaliteit die tenminste lager onderwijs in de Nederlandse taal hebben gevolgd in Suriname of Nederland en dit kunnen aantonen door middel van schriftelijk bewijs (verklaring, getuigschrift) afgegeven en geauthentiseerd door het Surinaamse ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling; |
• | personen die voor een tijdelijk doel naar Nederland komen, zoals studie, au pair, uitwisseling, medische behandeling; |
• | personen met een werkvergunning, zelfstandigen en kennismigranten; |
• | gezinsleden van een persoon die een verblijfsvergunning asiel heeft. |
Een deel van die personen zal, eenmaal in Nederland, overigens wel het inburgeringstraject in Nederland moeten volgen.
Voor meer informatie zie:
http://www.justitie.nl/themas/meer/wetsvoorstel_inbu_buitenland/wetv_inburgbuit.asp