| |
| |
| |
Onder de loep
‘Kijken is goed! Luisteren gaat je hoofd niet in’
Woorden leren met Taalklas.nl
Wilma Verhoeks/Mondriaan onderwijsgroep, Den Haag
Educatieve televisieprogramma's bieden onder andere tweede-taalprogramma's aan voor leerders die thuis willen studeren. Maar leren ze daar wel wat van? En leren ze er meer van als ze begeleiding van een docent krijgen? Dat vroeg Wilma Verhoeks, stafmedewerker bij de Mondriaan onderwijsgroep, zich af. Zij onderzocht het leereffect van Taalklas.nl in het kader van haar afstuderen als NT2-expert, Communicatie en Cultuur aan de Universiteit van Tilburg. Jeanne Kurvers begeleidde haar.
Het onderwijs aan volwassen anderstaligen staat voor grote veranderingen: nieuwkomers en oudkomers moeten inburgeringsexamens afleggen en veel migranten zullen zelf een cursus moeten regelen en betalen. ROC's zullen diverse leerroutes aanbieden tegen concurrerende prijzen en de inhoud moet aansluiten bij de doelen van de leerders (opvoeding of werk bijvoorbeeld). Instellingen kunnen hierop inspelen met bijvoorbeeld buitenschoolse leermogelijkheden en multimediale leermiddelen.
Daarvoor wil je echter meer weten over het leereffect van multimedia en hoe je die kunt inzetten, vooral als het gaat om de zwakste leerders, de analfabeten en de langzaamlerende laagopgeleide tweede-taalleerders. En daar wordt nu juist weinig onderzoek naar verricht. Door mijn werk bij de Mondriaan onderwijsgroep in Den Haag had ik de mogelijkheid een onderzoek te doen naar Taalklas.nl, een ETV-programma dat speciaal voor deze doelgroep ontwikkeld is. Is Taalklas.nl doelmatig? Leren de deelnemers nieuwe woorden als ze zelfstandig met Taalklas.nl werken? En boeken leerders meer winst wanneer ze begeleiding krijgen van een docent? Die vragen stonden centraal in mijn onderzoek. Daarvoor heb ik, naast een literatuurstudie, een analyse van Taalklas.nl gemaakt en een experiment uitgevoerd: een groep heeft onbegeleid en een groep heeft begeleid met Taalklas.nl gewerkt.
| |
Taalklas.nl
Met ETV wordt veelal een ‘multimediamix’ bedoeld, die kan bestaan uit radioen televisie-uitzendingen, lesmateriaal op beeld- en/of geluidsdragers, een website met informatie en oefeningen, lesbrieven, werkboeken, docentenhandleidingen, bijeenkomsten en groepslessen. Dit concept wordt over de hele wereld toegepast.
In Nederland maakt Educatieve Televisie Nederland (www.etv.nl) dergelijke programma's. Een van die programma's is Taalklas.nl, dat bestaat uit twaalf tv-afleveringen van elk 25 minuten en 221 computeroefeningen. Taalklas.nl is zeer populair, veel mensen loggen in op de website. De televisieafleveringen worden door de regionale omroep uitgezonden, maar zijn ook op video verkrijgbaar (en in de toekomst ook op internet te bekijken via www.taalklas.nl). In het ideale geval kijkt een leerder naar de televisie en maakt de oefeningen op internet. Het programma kan zelfstandig thuis worden gebruikt, maar ook in een lessituatie. Een docent krijgt in de docentenhandleiding tips voor aanvullende spreekoefeningen. Het programma is bedoeld voor beginnende, langzaamlerende laagopgeleide volwassen anderstaligen, vaak aangeduid als KSE-1-deelnemers. Het programma Taalklas.nl richt zich op leerders met een NT2-niveau onder A1 (Council of Europe, 2001). Het belangrijkste doel is woordenschatverwerving. Nevendoelen zijn het leren omgaan met de computer en met internet. In de analyse is gekeken in hoeverre relevante uitgangspunten voor
| |
| |
woordenschatverwerving in het programma gerealiseerd worden. Het gaat om criteria als de selectie van woorden, de fasen van het woordenschatonderwijs, gebruik van zinvolle contexten, de opbouw van receptief naar productief, gebruik van woordleerstrategieën en herhalingen, activeren van de deelnemer en het bieden van structuur.
De televisieafleveringen hebben de vorm van een les met tv-cursisten, die als rolmodel functioneren. Kijkers kunnen zich hierin herkennen en actief meedoen. De thema's (bijvoorbeeld het huis, mijn lichaam, eten en drinken, het weer of familie) sluiten aan bij het dagelijks leven.
| |
Woordenschatonderwijs
In Taalklas.nl worden 369 woorden en 100 getallen expliciet aangeleerd. Van deze 369 woorden behoren er 246 tot de hoogfrequente woorden, de meeste andere woorden komen voor in de woordenlijst sociale redzaamheid van Coumou et al. (1987). Incidenteel worden er natuurlijk meer woorden aangeboden. Voor dit niveau heb je ongeveer duizend woorden nodig. Taalklas.nl is dus een stap in de richting van niveau A1.
De vormgeving van televisieprogramma en website is duidelijk: het beeld ondersteunt de inhoud en de meeste foto s op de website verbeelden de woordbetekenis goed. Ook de instructies zijn duidelijk. Leren omgaan met de computer en internet lijken haalbare doelen. Het is jammer dat op internet een handleiding voor de deelnemer ontbreekt. Toch zou het handig zijn bijvoorbeeld het wachtwoord en inlognummer, de doelen, de woordenlijst en de buitenschoolse opdrachten ook op papier te hebben.
Aan de uitgangspunten voor woordenschatonderwijs voldoet Taalklas.nl deels. Zo kunnen de vier fasen voor het woordenschatonderwijs (voorbewerken, semantiseren, consolideren en controleren) met het programma worden doorlopen. De toetsing bestaat uit zelfbeoordeling per thema; toetsen voor meerdere thema's of een eindtoets over het geheel ontbreken. Het grote voordeel is dat de internetoefeningen onafhankelijk van tijd en plaats kunnen worden gemaakt en dat er direct feedback wordt gegeven.
Taalklas.nl lijkt voor zowel deelnemers in een lessituatie als voor zelfstandig thuislerende deelnemers aantrekkelijk en laagdrempelig. Door het programma in een lessituatie te gebruiken kan het worden aangevuld met aspecten die de televisie en de internetoefeningen niet (kunnen) bieden.
| |
Het experiment: Taalklas.nl onbegeleid en begeleid
Om na te gaan wat de doelgroep leert van het programma zijn langzaamlerende laagopgeleide tweede-taalleerders geselecteerd. Zij waren net begonnen aan een inburgeringstraject en hadden verder geen contact met Nederlanders. Twee groepen, een begeleide groep van acht deelnemers en een onbegeleide groep van tien deelnemers, hebben ongeveer 270 minuten met twee thema's uit Taalklas.nl gewerkt. De groepen waren vergelijkbaar wat betreft verblijfsduur (gemiddeld negen maanden), aantal onderwijsjaren in het land van herkomst (gemiddeld vier jaar) en leeftijd (gemiddeld 32 jaar). Ik heb een productieve en receptieve woordenschattoets gemaakt. Deze toetsen zijn zowel voor de start van het experiment als na het experiment afgenomen. Daarnaast hebben de docent en ik tijdens het experiment de leerders geobserveerd. Na afloop zijn gesprekken gevoerd met de deelnemers en de docent om hun ervaringen te horen. Voor de start kregen allebei de groepen instructie over het werken met de internetoefeningen. Voor de onbegeleide groep is zoveel mogelijk een situatie van een zelfstandige thuisleerder gecreëerd: werken in eigen tempo en op eigen wijze, geen contact met anderen. De begeleide groep kreeg hulp van de
| |
| |
docent. In die groep werden de televisieafleveringen gezamenlijk bekeken, werd voorkennis geactiveerd en werden oefeningen herhaald. Daarnaast zijn in de begeleide groep extra spreekoefeningen aangeboden, die in tweetallen en in rollenspellen zijn geoefend.
| |
Deelnemers leren woorden met Taalklas.nl
Zowel in de voortoets als in de natoets kregen de cursisten dertig woorden, vijftien receptief en vijftien productief, die willekeurig geselecteerd waren uit de 76 woorden in de twee behandelde thema's. Uit vergelijking van het resultaat van de voor- en natoets blijkt dat beide groepen zowel receptief als productief na ongeveer vier uur Taalklas.nl significant vooruit zijn gegaan (zie tabel 1). In totaal hebben de groepen in die tijd gemiddeld meer dan zes woorden bijgeleerd. Op één cursist uit de onbegeleide groep na zijn alle cursisten vooruitgegaan, variërend van één tot vijftien woorden. De groep die is begeleid door een docent is significant meer vooruitgegaan op de productieve woordenschattoets. Op de receptieve toets is het verschil niet significant. De begeleide groep heeft overigens per thema een uur extra voor spreekoefeningen gekregen. Dat lijkt vooral effect gehad te hebben op de productieve beheersing. In de gesprekken achteraf vertelden de deelnemers dat zij veel hebben geleerd. Dat ze hebben leren werken met de computer en internet noemen ze zelf als een belangrijk leereffect. Opvallend was ook dat de deelnemers uit de begeleide groep bij de productieve toets niet alleen het doelwoord noemden, maar antwoord gaven in de hele zinnen die ze hadden geoefend in de les. Alle deelnemers vonden de combinatie van het kijken naar de televisie en het maken van de computeroefeningen een aantrekkelijke manier van leren. Ze deden zeer actief en enthousiast mee met de televisielessen en vonden het leuk als ze een antwoord goed hadden. Ook maakten ze de computeroefeningen met grote concentratie en plezier. Ze waren zichtbaar trots op het feit dat ze met het programma konden werken en resultaat boekten. Verschillende deelnemers gaven aan door te willen gaan met Taalklas.nl.
Voorbeeld receptieve toets: doelwoord is zeep, afleider is blik, gelijke betekenis is spons, gelijke klank is reep.
| |
Betekenis voor de lespraktijk
De uitkomsten pleiten ervoor Taalklas.nl aan te bieden aan de zogenoemde KSE-1-deelnemer. Zo weten mensen de weg te vinden naar de ETV-programma's,
Tabel 1. Gemiddelde scores op de voortoets en leerwinst per groep |
Groep |
Voortoets receptief |
Voortoets productief |
Leerwinstreceptief |
Leerwinst productief |
Totale leerwinst |
Onbegeleid |
10,63 |
6,0 |
1,63 |
2,75 |
4,38 |
Begeleid |
9,0 |
4,0 |
2,6 |
5,6 |
8,2 |
Gemiddelde twee groepen |
9,72 |
4,89 |
2,17 |
4,33 |
6,5 |
| |
| |
die ze kunnen gebruiken voor verdere taalverwerving en taalonderhoud. Zowel voor de thuislerende deelnemer als voor een lessituatie lijkt het noodzakelijk een introductie op het programma aan te bieden waarin geleerd wordt om te gaan met de computer en het programma. Een efficiënte manier van aanbieden binnen een lessituatie lijkt de volgende: bied een introductie aan waarbij de benodigde tijd individueel zal verschillen; laat vervolgens de televisieafleveringen thuis of in een ruimte op school bekijken en laat de internetoefeningen thuis of in het open leercentrum maken. In de groep kan dan datgene worden gedaan waar interactie voor nodig is: spreekoefeningen en deelnemers activeren de taal ook buiten de school te gebruiken.
De docent zal wel in de gaten moeten houden of het zelfstandig deel thuis goed gaat en zo nodig hier ook in de klas nog eens aandacht aan moeten besteden. Voor een enkeling en waarschijnlijk ook voor analfabeten zal gelden dat dit model niet werkt. Zij zullen ook bij het maken van de internetoefeningen de hulp van de docent (of instructeur) nodig blijven hebben. Dat moet individueel bekeken worden, want in de groep was een zeer gemotiveerde vrouw die zich zelf had leren lezen en schrijven. En ook zij kon na
een tijdje zelfstandig werken met de computeroefeningen.
| |
Tot slot
Volgens mij moet er veel meer onderzoek gedaan worden naar woordenschatverwerving en onderwijs ten behoeve van langzaamlerende laagopgeleide tweede-taalleerders. Het blijkt dat we nog erg weinig weten over deze groep. Bijvoorbeeld: hoeveel woorden kunnen deze leerders ongeveer leren in een bepaalde tijd? Ik heb ook gesuggereerd Taalklas.nl uit te breiden met een werkboek, een uitgebreidere docentenhandleiding en een ‘partnerguide’ om de omgeving bij het taalleren te betrekken. De filmpjes zouden ook realistischer moeten zijn, waardoor er een relatie gelegd kan worden met doelen Kennis van de Nederlandse samenleving. Taalklas.nl werkt aan een beperkte woordenschat en niet aan andere vaardigheden. Ik beveel dan ook aan om Taalklas.nl uit te breiden
tot een compleet programma om tot NT2-niveau A1 te komen. Er zijn namelijk niet zo veel andere multimediale leermiddelen voor deze doelgroep. En zoals een deelnemer het tijdens de groepsgesprekken verwoordde: ‘Kijken is goed. Luisteren gaat je hoofd niet in.’
Informatie over ETV: www.etv.nl.
Voor Taalklas.nl: www.taalklas.nl.
| |
Literatuur
W. Coumou et al. (1987), Over de drempel naar sociale redzaamheid. Omschrijving van een drempelniveau en een niveau sociale redzaamheid ten behoeve van het onderwijs Nederlands aan volwassen buitenlanders. Utrecht: Nederlands Centrum Buitenlanders. |
Council of Europe (2001), A Common European Framework of Reference for Languages. Learning, teaching, assessment (CEFR). Cambridge: Cambridge University Press. |
W. Verhoeks-van der Laar, Kijken is goed. Luisteren gaatje hoofd niet in. Doctoraalscriptie, Universiteit van Tilburg. |
|
|