Alfa-Nieuws. Jaargang 6
(2003)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||
[Nummer 2]Onder de loep
| |||||
Wat is de Raven?De Raven, officieel Raven's Standard Progressive Matrices (Raven, Court & Raven, 1992) is, zoals dat heet, een non-verbale intelligentietoets. Met intelligentie wordt een algemeen persoonskenmerk aangeduid. Iemand kan meer of minder intelligent zijn, meer of minder makkelijk nieuwe dingen leren. Non-verbaal staat voor het type toets waarbij je geen taal nodig hebt om de vragen (de items) te kunnen maken, en ook weinig De Raven-toets meet geen stabiele intelligentiefactor bij analfabeten taal nodig hebt om de instructie te kunnen begrijpen. De Raven heeft al een lange geschiedenis, wordt in vele landen en in veel situaties gebruikt en is een efficiënte, groepsgewijs af te nemen toets die over het algemeen ook erg betrouwbaar blijkt. De meest bekende variant van de toets bestaat uit zestig ruimtelijke figuren of patronen, waarin telkens een stukje ontbreekt. De kandidaat wordt gevraagd het ontbrekende stukje te kiezen uit een aantal alternatieven. Dat er voor beginnende tweede taalleerders een non-verbale toets gebruikt wordt, is goed te begrijpen. Bij gebrek aan mogelijkheden om iedereen in zijn eigen taal te toetsen, ligt het voor de hand een non-verbale toets te gebruiken. Maar er kunnen ook vraagtekens geplaatst worden bij het gebruik van de Raven. Dat geldt zowel voor de context van NT2-leren als voor gebruik van de toets bij analfabeten. Allereerst, als een toets iets zegt over intelligentie of algemeen leervermogen, is de vraag wat de toets precies voorspelt over het vermogen om een taal te leren. Daar weten we relatief weinig van. Het zou best kunnen zijn dat de score op zo'n toets beter voorspelt hoe goed iemand kan leren rekenen, of hoe goed iemand zijn weg zal kunnen vinden in een nieuwe omgeving. Misschien zijn er voor het leren van een taal (of het leren lezen) wel heel specifieke vermogens en vaardigheden nodig. Er zijn mensen die alles goed kunnen en alles in een handorndraai leren. Er zijn ook mensen die met elke vorm van leren veel moeite hebben. Maar er zijn ook mensen die goed zijn in rekenen, maar een nieuwe taal bijna niet onder de knie krijgen. Of omgekeerd. Voor die mensen zegt de uitslag van zo'n toets waarschijnlijk weinig over hoe ze het zullen doen in het NT2-onderwijs. Dus op basis van zo'n type toets zeggen dat iemand een snelle NT2-leerder zal zijn, is riskant. Niet voor niets wordt er vaak onderscheid gemaakt tussen verbale en non-verbale intelligentie. Op het tweede punt gaan we in dit artikel uitgebreider in: zegt zdn toets ook iets over de intelligentie van een analfabeet, of over hoe gemakkelijk een analfabeet straks zal leren? Dat is de vraag. | |||||
Enige voorzichtigheidDe handleiding bij de Raven waarschuwt expliciet voor het gebruik van de toets in ongeletterde samenlevingen. De reden daarvan is de volgende. Bij gebruik in veel westerse landen en ook in andere geletterde samenlevingen blijken de scores op de Raven tamelijk goed vergelijkbaar. Maar afname in ongeletterde samenlevingen gaf steeds een heel | |||||
[pagina 2]
| |||||
ander beeld te zien. De auteurs merken op dat bij die groepen niet duidelijk is in hoeverre de scores net zoals in het westen een duidelijke indicatie van de non-verbale intelligentie geven. Letterlijk zeggen de auteurs dat bij gebruik in ‘pre-literate societies’ de scores op de Raven niet op dezelfde manier geïnterpreteerd mogen worden als in westerse landen. Met andere woorden, kun je normaal gesproken de ruwe score op de Raven omzetten in een IQ-score, bij deze groepen is dat vooralsnog onduidelijk. Er is enige reden om te denken dat die voorzichtigheid ook geboden is bij afname bij analfabeten hier in ons geletterde Nederland. Marielle Jorna (2000) deed tijdens haar stageonderzoek een interessante ontdekking. Zij nam bij vier niveaugroepen alfabetisering een aan de Raven verwante toets af. Het ging daarbij om de toets Leer Ondersteunende Vaardigheden (Bureau ICE, 2000), die bedoeld is om na te gaan hoe snel iemand een taal kan leren. Ongeveer de helft van de items bestaat uit figuren zoals in de Raven. De gemiddelde scores van vier niveaugroepen alfabetisering waren achtereenvolgens ongeveer 8, 11, 16 en 20 (bij een maximale score van 25). Dat zijn vreemde scores. Als zo'n toets het algemeen leervermogen van mensen zou meten, zou je immers verwachten dat in elk van de vier niveaugroepen (starters en respectievelijk alfaniveau 1, 2 en 3) wel iemand zou zitten die makkelijk leert, iemand die moeilijk leert en van alles daartussen. En het zou wel heel toevallig zijn als degenen die niet goed kunnen leren allemaal in de startersgroep zitten. Maar honderd procent uitgesloten is dat niet, het waren immers vier verschillende groepen. Jeanne Kurvers vond in haar onderzoek iets soortgelijks. Zij nam zowel bij een groep analfabeten als bij een groep laagopgeleide NT2-leerders die ongeveer vier jaar basisonderwijs achter de rug hadden, de Raven af. Het ging dus bepaald niet om hoogopgeleiden. Zij vond een significant verschil tussen de twee groepen: de lezers scoorden gemiddeld veel hoger. Bovendien waren de scores bij de analfabeten veel homogener, met andere woorden, die lagen allemaal erg dicht bij elkaar. Terwijl je juist zou verwachten dat een groep die nog nooit de kans heeft gehad naar school te gaan, het hele spectrum zou laten zien van (bij wijze van spreken) zwakbegaafd tot heel intelligent. Iets dergelijks meldde het afgelopen jaar op een studiedag in Almelo ook de directeur van een praktijkschool. ‘Wij zijn gestopt met het afnemen van een non-verbale IQ-toets bij analfabete leerlingen’, zei hij, ‘ze halen bijna allemaal een score van 57’. Dat kan bijna niet meer toevallig zijn. | |||||
Groeien analfabeten op de Raven?De vraag is dan ook of het misschien te vroeg is om bij analfabeten al bij de intake de Raven of een soortgelijke toets af te nemen. Misschien zegt de toets pas iets over hun IQ als ze eerst een tijdje naar school zijn geweest en lezen en schrijven hebben geleerd. Dat ging een van ons (Gerda Meijer) na in een kleinschalig onderzoek op het Baronie College te Breda. Zij nam bij een groep van twaalf volwassen analfabeten de helft van de items van de Raven af (de oneven items, in totaal dertig) bij de start van een alfabetiseringscursus. Na een maand of acht nam ze de andere helft af, en na een jaar herhaalde ze nog eens de afname van de oneven items. De gemiddelde leeftijd van de cursisten was 3l jaar, variërend van 16 tot 56 jaar. De groep scoorde gemiddeld relatief laag op de Raven bij de start van de alfabetiseringscursus. Dit paste goed in het algemene beeld. Na acht maanden werden de even items afgenomen, ook in totaal dertig. Over het geheel genomen was er weinig verandering in de totaalscores. De meeste cursisten hadden ongeveer dezelfde score, of haalden een of twee punten meer of minder dan bij de eerste afname. Door de bank genomen geen verschil dus met de score bij de start. Oat was anders bij de volgende meting, na een jaar onderwijs. Nu bleek dat de gemiddelde score significant hoger lag dan bij de start van het onderwijs. Gemiddeld groeiden de cursisten ongeveer vijf punten op de Raven. Er was een enkele cursist die maar éésn puntje vooruitging, maar er waren ook een paar cursisten die hun score meer dan verdubbelden. Bij een gewone schoolvorderingentoets is het niet zo vreemd als de scores omhooggaan na een jaar onderwijs (dat is vaak ook uitdrukkelijk de bedoeling). Maar hier ging het natuurlijk helemaal niet om iets wat de cursisten hadden geoefend in de loop van het jaar. Integendeel, ze waren vooral bezig geweest met mondeling Nederlands en alfabetisering, en bepaald niet met ruimtelijke patronen. De Raven zou nu juist een stabiele intelligentiefactor moeten meten. Toch ging ook op deze toets de score significant omhoog. | |||||
Samenhang met lezen?Het is bekend dat scores op dit type intelligentietoetsen vaak samenhangen met andere gegevens van leerlingen. Oudere leerlingen scoren vaak beter dan jongere leerlingen, maar als mensen eenmaal de veertig zijn gepasseerd, daalt de gemiddelde score weer een beetje. Bij dit type toetsen wordt ook altijd een samenhang gevonden met | |||||
[pagina 3]
| |||||
sociaal milieu: kinderen uit hogere milieus scoren hoger dan kinderen uit lagere milieus. De groep hier was weliswaar wat klein om met veel stelligheid iets te kunnen zeggen, maar toch was één uitkomst opvallend. Er was inderdaad een negatieve samenhang met leeftijd (hoe ouder, hoe lager de score), maar een veel sterkere samenhang was er tussen de scores op de Raven aan het einde en de scores op een technische leestoets, de Fluency-toets (een correlatie van 0.65, dat is hoog voor zo'n kleine groep). Dus wie aan het einde van het jaar beter kon lezen, behaalde ook een hogere score op de Raven. De vraag is dus of je, alleen al door lezen en schrijven te leren (en wat daar in het onderwijs omheen zit) vaardigheden leert die kennelijk ook maken dat je de items van zo'n non-verbale intelligentietoets beter kunt ‘bekijken’, of ‘lezen’. En zo ja, wat zijn dat dan voor vaardigheden? Vooralsnog lijkt het inderdaad niet verstandig de scores op dit soort toetsen van analfabeten (ISK-leerlingen en volwassenen) te gebruiken om een voorspelling te doen over hoe vlot ze straks een tweede taal gaan leren. Misschien moeten docenten wat vaker analfabete leerlingen het voordeel van de twijfel geven en er bij de start van uitgaan dat ze gewoon in normaal tempo leren. Een tandje terug kan altijd nog. | |||||
Literatuur
|
|