Alfa-Nieuws. Jaargang 6(2003)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] De krant in de klas De spiegel Er was eens een knappe jonge man. Hij woonde met zijn jonge vrouw in een dorp. Zijn ouders woonden ook in het dorp. Op een dag ging hij naar de grote stad. Eerst ging hij naar de markt. Toen liep hij een winkel in. Hij keek wat rond. ‘Wat een mooie spullen’, dacht hij. Opeens zag hij een klein blinkend ding. Hij pakte het op en keek erin. Waw! Hij keek nog een keer, nu van dichtbij. Hij zag een neus, twee ogen en haren. Hij zag.... zijn eigen gezicht. Hij wist dat het zijn eigen gezicht was. Want dat had hij al een keer gezien, in een wasbak. Maar nog nooit had hij zichzelf zo scherp gezien. ‘Ik koop dat mooie ding’, dacht hij. Hij kocht het en stopte het in zijn zak. Toen ging hij weer naar huis. Met het spiegeltje in zijn zak. Thuis vertelde hij aan niemand wat hij bij zich had. Niet aan zijn vrouw, en ook niet aan zijn moeder en zijn vader. Niemand mocht het weten. Hij stopte het spiegeltje in een la van de kast. Elke morgen pakte hij het uit de la. En steeds keek hij stiekem in zijn spiegeltje. Op een dag zag zijn vrouw dat. ‘Wat doet hij raar’, dacht ze. ‘Hij haalt iets uit de la, hij kijkt erin en lacht ernaar. Dan stopt hij het weer terug.’ ‘Ik wil weten wat dat is’, dacht ze. ‘Ik wil weten waar hij tegen lacht’. Toen haar man weg was, keek ze in de la. Ze vond het kleine blinkende ding. Ze keek erin, en deed meteen een stap terug. Ze zag ineens een mooie jonge vrouw. Ze schrok. ‘Misschien zie ik spoken’, dacht ze. [pagina 11] [p. 11] En ze keek nog een keer. Maar weer zag ze een mooie jonge vrouw. Ze werd heel erg jaloers. Ze rende naar haar schoonmoeder. ‘Maeder, kijk nou toch’, huilde ze. ‘Mijn man kwam terug uit de stad met een ander liefje.’ ‘Dat geloof ik niet’, zei haar schoonmoeder. ‘Mijn zoon brengt geen andere vrouw mee. ‘Laat mij eens kijken.’ De vrouw gaf haar het spiegeltje. Haar schoonmoeder keek en keek. ‘Meisje toch, over welke mooie vrouw heb jij het? Ik zie gewoon een oude vrouw.’ ‘Niet waar’, riep de vrouw, ‘Ik zag het toch zelf.’ Haar schoonvader hoorde hen praten. ‘Wat is er aan de hand?’ zei hij. ‘Wat maken jullie een lawaai.’ Hij pakte de spiegel en keek er een tijdje in. Hoezo oude vrouw? Hoezo knappe jonge vrouw? Hij zag een oude man met grijs haar. Was dit een spook? Was dit een geest? Hij knielde neer en zei tegen de spiegel. ‘Beste dode man, welk ongeluk breng je ons? Heb ik soms iets gedaan? Vergeef me dan.’ De vrouw snapte er niets van. ‘Ik weet zeker dat hij een jonge vrouw meebracht’, zei ze. ‘Laat mij nog eens kijken.’ Ze pakte de spiegel en keek opnieuw. Nu wist ze het zeker. Daar was die mooie jonge vrouw weer. Ze werd heel erg kwaad. Ze begon te schreeuwen en te schelden. De jonge vrouw in de spiegel schreeuwde ook. Toen werd ze nog veel bozer. Ze pakte het spiegeltje, en gooide het heel hard op de grond. Daar lag het, in duizend stukjes. En de jonge vrouw was weg. Illustratie Conny van der Neut Vorige Volgende