| |
‘Mijn hoofd is open’
Een cursus Ouderparticipatie voor analfabete Marokkaanse vrouwen in Gouda.
Jacqueline Veth
ID College - Gouda
Sinds 1999 wordt in Gouda ouderparticipatie gecombineerd met taallessen: het ‘Brugproject’. Deze lessen worden gegeven aan analfabete Marokkaanse vrouwen. De vrouwen van een zelfde lesgroep hebben kinderen op hoogstens twee à drie basisscholen. Ze krijgen gedurende twee jaar, drie dagdelen per week les, waarvan één dagdeel met een tolk. Tijdens dat dagdeel worden allerlei zaken aangaande de scholen en het omgaan met kinderen uitgebreid besproken. De andere twee dagdelen wordt Nederlands gegeven: spreken, luisteren, lezen en schrijven. De woordenschat en dialogen bij het spreken hebben veelal te maken met de onderwerpen die bij de ouderparticipatie aan bod komen.
| |
De Goudse situatie
In Gouda wonen relatief veel Marokkanen. Een groot aantal van hen, met name de vrouwen, zijn laag of niet geschoold. De meeste van deze vrouwen zijn in het kader van gezinsvorming uit Marokko naar Nederland gekomen. In eigen land zijn zij meestal niet naar school geweest. Ook in Nederland gingen (mochten) de meeste niet naar school. Een aantal volgde wat taallessen bij een buurthuis. Hun voornaamste taak is het huishouden doen en de kinderen, die al gauw kwamen, verzorgen en opvoeden.
| |
De Marokkaanse kinderen
Het lage opleidingsniveau van de ouders lijkt een weerslag te hebben op de leerprestaties en het functioneren van de Marokkaanse kinderen op de basisschool. Het blijkt dat een kind dat thuis een klankbord vindt voor de belevenissen op school, beter presteert op school. Laag of niet geschoolde Marokkaanse ouders zijn niet of
| |
| |
nauwelijks op de hoogte van wat scholing voor het kind inhoudt en hoe dit (in Nederland) in z'n werk gaat en wat van de ouders ten aanzien van de school verwacht wordt. Marokkaanse ouders en met name de moeders, die vaak elke dag hun kind naar school brengen en weer ophalen, zouden meer bij de school betrokken moeten worden.
| |
Het Brugproject
De genoemde vrouwen weten weinig of niets over de basisschool van het kind en voelen zich buitenstaanders. Ze durven nauwelijks de klas van het kind in te komen en iets aan de juffrouw te vragen. Brieven en briefjes van school kunnen ze niet lezen, de informatie ontgaat hen volledig. Een cursus ouderparticipatie kan een brug slaan tussen school en thuis.
Zo ontstond het idee voor het Brugproject: ouderparticipatie en taallessen voor Marokkaanse analfabete moeders met kinderen op twee à drie basisscholen in dezelfde wijk, in combinatie met Nederlands leren.
Door het gezamenlijk volgen van een cursus in de wijk, komen de vrouwen ook met elkaar in contact en breken zo uit het isolement van het huishouden.
| |
De werving
Tijdens de voorlichtingscampagne wordt gebruik gemaakt van alle mogelijke kanalen om vrouwen bij de cursus te betrekken: lijsten met namen van potentiële cursisten vanuit de basisscholen, Marokkaanse contactpersonen (moeders met kinderen op diezelfde basisscholen die wel scholing genoten hebben), wijkgezondheidsconsulenten, contacten met (oud-) cursisten van de Taalschool enz.
Op het schoolplein ‘onder de boom’ worden vrouwen persoonlijk in hun eigen taal aangesproken en aangemoedigd deel te nemen aan de cursus. Soms wordt een huisbezoek afgelegd om de man over te halen zijn vrouw deel te laten nemen.
Ahmed (man van Fatima):
‘Ja als het goed is voor mijn kinderen en dicht bij huis, dan moet mijn vrouw naar school.’
Zo worden ook die vrouwen bereikt die tot dan toe niet of nauwelijks buiten de deur kwamen. Bij alles wordt gewezen op het belang voor de kinderen. Er wordt ook steeds duidelijker aangegeven dat er Nederlands geleerd zal worden in dienst van ouderparticipatie.
Het huiswerk van Sharazad
| |
| |
Huiswerk van Hakima
| |
De lessen
Doel van de lessen is kennis verwerven over de basisschool enerzijds en het omgaan met de kinderen anderzijds. Bijvoorbeeld: opbellen naar school om het kind af te melden, een praatje maken met de leerkracht, het rapport van het kind kunnen lezen, een spelletje dat je thuis met het kind kunt doen. Voor veel van deze vaardigheden is het van direct belang om beter Nederlands te leren.
Najat:
‘Eerst kende ik de juf niet. Ik weet nu de naam van de juf. Ik ga praten met de juf.’
Over het geheel wordt gewerkt aan een veranderende houding ten opzichte van het kind en de basisschool. Dit vraagt veel inleving in de situatie van de vrouwen en vandaar uit begeleiding bij het nemen van kleine stapjes, toegespitst op de situatie van de vrouwen en hun kinderen op de betrokken basisscholen.
| |
De tolk
Moeilijker onderwerpen zoals de schoolorganisatie, de inhoud van de vakken, het hoe en wat van helpen op school, spelen en leren, taalontwikkeling en tweetaligheid, lichamelijke en geestelijke gezondheid en het opvoeden van de kinderen komen beter tot hun recht wanneer er in de eigen taal gesproken wordt. Er wordt dan ook een dagdeel per week gebruik gemaakt van een tolk die zowel Marokkaans Arabisch als Berbers spreekt. Met de tolk worden alle brieven en briefjes van de basisschool doorgenomen. Vrouwen worden
| |
| |
gestimuleerd, daar waar mogelijk, bij activiteiten te gaan kijken of te helpen. Ook gaat de groep gezamenlijk naar de basisschool om in de klassen te kijken, om het suikerfeest te vieren, om te helpen bij een knutselcircuit, om te kijken naar een (project)tentoonstelling en dergelijke. De tolk heeft meestal kinderen op dezelfde basisschool als een aantal vrouwen in de lesgroep en kent als zodanig de basisschool ook van binnenuit.
| |
Nederlands leren
Bij de start van de cursus geven de vrouwen aan graag Nederlands te willen leren. Hun kinderen kunnen Nederlands spreken, lezen en schrijven. Vaak schamen die kinderen zich voor hun moeder, die dat niet kan. De oudere kinderen willen bijvoorbeeld niet dat hun analfabete moeder de school inkomt.
Mouhed (10 jaar):
‘Mijn mama kan niet praten. Ze mag niet in mijn klas komen.’
Mede hierdoor is het Nederlands leren vaak de grootste drijfveer om de cursus te gaan volgen. Het belang van ouderparticipatie zien de vrouwen niet direct. Het Nederlands leren gaat langzaam. De nadruk ligt op het leren spreken. Dit geeft, vooral wanneer een vrouw durft te praten, vlugger resultaat dan lezen en schrijven. Er wordt bij het leren spreken veel aandacht besteed aan woordenschat en dialoogjes die de basisschool betreffen. De vrouwen moeten regelmatig kleine opdrachten in de basisschool uitvoeren en worden daarbij
uitgenodigd het geleerde in praktijk te brengen.
| |
De cursusduur
Na verloop van een aantal maanden vinden de vrouwen het prettig om op de hoogte gehouden te worden van de activiteiten op school en een beetje te weten wat de kinderen op school leren. Ze durven voorzichtig in de klas van het kind te gaan kijken en gedag te zeggen tegen de juf of de meester. De kinderen vinden het vaak fantastisch dat hun moeder nu meer weet van wat er op school gedaan wordt. Moeder stijgt in hun achting. Na één schooljaar zijn alle mogelijke activiteiten door het schooljaar heen een keer aan bod geweest. Om zaken te laten beklijven en een verandering van houding van de moeder ten aanzien van de basisschool en het kind te bewerkstelligen is een langere tijd nodig. Besloten werd daarom tot een tweejarig traject.
Na anderhalf jaar Brugproject komt Yamina glunderend vertellen dat ze met de kleuterklas van haar zoontje meegaat op bezoek aan de bibliotheek. later hoor ik van de juf dat ze te laat was maar toch uit zichzelf naar de bibliotheek is gekomen.
In het tweede schooljaar worden de schoolse zaken en het omgaan met kinderen thuis herhaald, uitgebreid en verdiept. Nederlands spreken gaat nu beter en de vrouwen durven meer: ze gaan vaker praten met de leerkracht en willen helpen op school in de groep van het kind. Ze voelen zich eindelijk geen buitenstaanders meer!
| |
| |
| |
Doorstroom naar gewone taalgroep
Nederlands leren gaat langzaam met slechts twee dagdelen per week. De meeste vrouwen willen graag nog meer en beter Nederlands leren. Het streven is dan ook om de vrouwen na twee jaar verder Nederlands te laten leren in ‘gewone’ taalgroepen (drie dagdelen per week) in de wijk. In de eerste wijk, waar in 1999 begonnen werd, is dit gelukt. Er is daar nu een vrouwentaalschool met ‘gewone’ taalles-groepen op vier verschillende niveau's en met lesgroepen waar ouderparticipatie het centrale thema is. Na afloop van de ouderparticipatiegroep kunnen vrouwen zo doorstromen naar een ‘gewone’ taalgroep op eigen niveau. In de tweede wijk lopen de eerste ouderparticipatiegroepen dit schooljaar af en is er hoop dat ook hier ‘gewone’ taallesgroepen gerealiseerd kunnen worden.
Zoulikha zegt het aan het einde van de cursus als volgt:
‘Mijn hoofd is opengegaan.’ En dit wordt volmondig beaamd door haar medecursisten.
| |
Tot slot
De combinatie van ouderparticipatie en taalleren is een goede manier om analfabete vrouwen bij het onderwijs van de kinderen te betrekken. De vrouwen komen uit hun isolement, ontdekken dat ook zij belangrijk zijn bij het omgaan met en het opvoeden van de kinderen en dat in de lesgroep andere vrouwen
Huiswerk van Rabia
met dezelfde soort problemen geconfronteerd worden als zij.
De kinderen waarderen het dat hun moeder nu meer af weet en begrijpt van wat ze op school doen. Moeder en kind kunnen nu samen over school praten. Stralende reactie van de vrouwen op de vraag wat ze geleerd hebben bij het Brugproject: ‘Ik weet nu van school. Kan praten met kind.’ De kinderen vinden het nu fijn als hun moeder, die nu wat beter Nederlands praat, net als veel andere moeders ook wel eens op school meehelpt.
De leerkrachten geven aan dat de allochtone moeders nu de school inkomen en contacten met hen durven en kunnen leggen. Nederlands leren en met name Nederlands leren spreken is duidelijk een voorwaarde om ouderparticipatie vorm te kunnen geven.
| |
Literatuur
Jacqueline Veth, Ineke Offermans, Hanny Kuijpers en Bastienne Tholen (1999-2000) ‘Dicht bij huis.’ Het Brugproject. Verslag van een ouderparticipatieproject voor Oudkomers in Gouda. Uitgave CINOP. |
|
Jacqueline Veth en Hanny Kuijpers (2001). ‘Mijn hoofd is open.’ Het Brugproject. Verslag van een tweejarig ouderparticipatie-project voor Oudkomers in Gouda 1999-2001. Uitgave ID College afdeling Taalschool Gouda. |
|
|