Alfa-Nieuws. Jaargang 5
(2002)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
SignalementAlfabetisme in het Nederland van de 19e eeuwO.W.A. Boonstra (1993). De waardij van eene vroege opleiding. Een onderzoek naar de implicaties van het alfabetisme op het leven van inwoners van Eindhoven en omliggende gemeenten, 1800-1920. Proefschrift Landbouwuniversiteit Wageningen. Uitgever: Afdeling Agrarische geschiedenis, Landbouwuniversiteit. | |
Korte inhoudGa naar voetnoot*)In deze studie wordt onderzoek gedaan naar de manier waarop geletterden en ongeletterden in staat waren om te gaan met het moderniseringsproces dat in de tweede helft van de vorige eeuw in Nederland plaats vond. Uitgaande van de veronderstelling dat mensen die hebben leren lezen en schrijven beter opgewassen zijn tegen de eisen van de moderne tijd en meer genegen zijn daarmee mee te gaan, kan men zich afvragen of geletterden meer tekenen van modern gedrag zullen vertonen dan ongeletterden. Het onderzoek is gericht op de streek rond Eindhoven. De keuze is op deze streek gevallen omdat Eindhoven in die tijd van een kleine handelsstad in een industriestad begon te veranderen, terwijl het aantal analfabeten groot bleef. Hoewel geletterden en ongeletterden dezelfde veranderingen in de maatschappij meemaakten, voelden ongeletterden zich veel meer gedwongen een ander beroep te kiezen, terwijl geletterden dat uit vrije wil deden. Ook bleken geletterden veel meer bereid over een lange afstand te verhuizen om een nieuwe baan te vinden. Geletterden, tenslotte, manifesteerden meer tekenen van modern demografisch gedrag dan analfabeten. Derhalve kan geconcludeerd worden dat alfabetisme het middel was dat leidde naar modern gedrag in een moderniserende maatschappij. | |
AnekdoteTot zover de korte inhoud. Voor wie geïnteresseerd is in de achtergronden van analfabetisme en de enorme stimulans die volwassenen ervaren doordat ze de kunst van het lezen en schrijven machtig worden, biedt dit boek veel interessant leesmateriaal, ook al is het een verslag van een onderzoek naar een periode die allang achter ons ligt. Tussen de tabellen en grafieken door staan anekdotes over bewoners van de streek rond Eindhoven. Een van die verhalen, van een zekere Pieter Arkenbout, wil ik u niet onthouden. In zijn autobiografie vertelt hij hoe hij als soldaat in 1837 in een kazerne in Bergen op Zoom gelegerd was. Toen hij aan een brief aan zijn ouders bezig was, voelde hij hoe iemand achter zijn rug meekeek. Pieter schrijft in zijn eigen woorden: ‘Toen ik daarmede bezig was, hinderde het mij zeer dat een oudere soldaat, onafgebroken achter mij daarna stond te kijken, net zoo lang tot ik eene bladzijde geschreven had, en bij het omvouwen hem aankeek, waarop de man met tranen in de oogen zeide “ik zou er mijn pink wel voor willen missen wanneer ik dat ook zoo kon” dit gezegde veranderde terstond mijn gemoedstoestand, en was ik eerst met haat tegen hem vervuld om zijn vrijpostigheid; nu gevoelde ik medelijden met hem, wat nog toenam, toen hij mij mededeelde niet alleen niet te kunnen lezen, maar zelfs geen enkele letter te kennen, maar het nog zoo gaarne zou leeren’. Pieter leerde de oudere soldaat lezen en schrijven in ruil voor het poetsen van zijn patroontas en bajonetschede. Na de diensttijd ging ieder zijns weegs. 25 Jaar later ontmoette Pieter Arkenbout bij toeval iemand die uit hetzelfde dorp kwam als de oudere soldaat uit zijn diensttijd. Hij vroeg hem of hij zijn oude makker kende. En inderdaad hij kende hem wel, het hele dorp kende hem trouwens want de man was kort nadat hij uit dienst kwam veldwachter en bode bij de gemeente geworden. Hij herinnerde zich die benoeming nog als de dag van gisteren. Hij had namelijk zelf in de sollicitatiecommissie gezeten en toen de brief van de latere veldwachter binnenkwam, had niemand geloofd dat hij de brief zelf geschreven had. Iedereen wist immers dat hij nooit naar school was geweest. De commissie besloot de man het zelf te vragen. Dus werd hij van zijn werk gehaald om voor de commissie te laten zien dat hij kon lezen en schrijven. Hij werd met algemene stemmen benoemd. |
|