Alfa-Nieuws. Jaargang 4
(2001)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermdnummer 1 - 2001Onder de loepAlfabetisering in het ene land is niet gelijk aan alfabetisering in een willekeurig ander land. In dit artikel beschrijft Conny Wesdijk, hoe alfabetisering plaats vindt in Burkina Faso. Zij geeft daarmee een beeld van wat alfabetisering behelst in een Afrikaans land waarin niet alleen de bevolking lezen en schrijven geleerd wordt maar waar ook het schrift zelf nog vastgelegd moest worden en waar de taalsituatie bovendien veel complexer is dan in Nederland. | |||||||||||||
Alfabetisering in het Bissa
| |||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||
en het mislukken van alfabetiseringscampagnes in het Frans en de hoofdtalen, heeft de regering ervoor gekozen om in elke taalgroep die dat ambieert het op schrift stellen van de taal en de daaropvolgende alfabetisering toe te staan, op voorwaarde dat de taalgroep die klus grotendeels zelf klaart. In ruim 20 talen is dat proces in allerlei stadia aan de gang. Met man en kinderen verbleef ik twee maal vier jaar in een van deze taalgroepen, de BISSA in het zuidwesten van het land. We leerden de toen nog ongeschreven taal en maakten van nabij het fascinerende proces mee van een taal die op schrift gesteld en als geschreven taal in gebruik genomen wordt. Als taalkundigen werkten we in samenwerking met de universiteit van Ouagadougou aan de ontwikkeling van het schrift (taalanalyse, alfabet, een alfabetiseringsprogramma) en in samenwerking met de gezamenlijke kerken aan een bijbelvertaalproject in het Bissa. Waarom moest deze taal (met ruim 500.000 sprekers in grootte de vijfde van het land) zo nodig op schrift gesteld worden? Was het niet handiger/efficiënter/beter om iedereen in een wereldtaal als Engels of Frans te alfabetiseren? | |||||||||||||
Enkele kenmerken van het BissaHet Bissa (Niger-Congo familie, Mande-tak) heeft 21 medeklinkers en 10 klinkers (2 groepen van 5 klinkers), klinkerharmonie (d.w.z. dat binnen een woord slechts klinkers uit de ene of uit de ander groep mogen voorkomen, maar niet uit beide groepen), en klinkerlengte (niet te verwarren met de in het Nederlands zo genoemde lange en korte klinkers ‘e’ en ‘ee’ die echter niet zozeer verschillen in lengte maar gewoon andere fonemen (spraakklanken) zijn). In het Bissa is de relatieve lengte van een klinker in een woord betekenisdragend. Het belang daarvan moet niet onderschat worden. De aanspreektitel van de heer des huizes is bijvoorbeeld hoozaa; ‘Hooozaa’ (met een kleine verlenging van de o) betekent ‘idioot’. Het Bissa is ook een toontaal. Naast klinkers en medeklinkers die betekenisverschillen markeren is er een systeem met 2 tonen (hoog en laag) en allerlei combinaties daarvan. Klinkers worden op verschillende hoogte uitgesproken en zijn op grammaticaal en lexicaal niveau betekenisonderscheidend. In de meeste gevallen duidt de context de betekenis voldoende aan (ongeveer zoals in het Nederlands het geval is met overdrijven en óverdrijven) en werd besloten de tonen in het schrift niet te markeren, ook om het leren schrijven niet onnodig te verzwaren. | |||||||||||||
Bissa in de schoolbankenLandbouwleraren in het Bissagebied trokken aan het eind van de jaren ‘70 aan de bel. Ze gaven herkansingsonderwijs aan jongens van 12-14 die nooit naar school waren geweest. In tegenstelling tot het basisonderwijs werd er niet in het Frans maar in de moedertaal, Bissa, les gegeven. Dat verliep uitstekend bij de agrarische vakken, maar gaf problemen bij het vak lezen en schrijven dat ook op het programma stond, en waarvoor uitsluitend een methode in het Frans beschikbaar was. In samenwerking met een Bissa spellingscomité begonnen we aan het op schrift stellen van de taal. In 1980 was het alfabet klaar. Het opstellen van spellingsregels en de officiële acceptatie van de spelling in de regio en door de regering duurde wat langer, maar ook dat was eind jaren 80 rond. Inmiddels stond alfabetisering-opgrote-schaal in de rurale gebieden ook hoog op de landelijke agenda. Proefklassen in het Bissa bleken een succes en er werd besloten tot alfabetiseringsklassen in het hele gebied. Het materiaal, oorspronkelijk vervaardigd voor de agrarische scholen, werd klaargemaakt voor gebruik in alfabetiseringsklassen. Een kerngroep zorgde voor de opleiding van leraren en het schrijven/vertalen van lesmateriaal. Een landelijke bliksemalfabetiseringsactie in tientallen talen, waaronder het Bissa, mislukte, maar de belangstelling van de Bissa's was gewekt. Men begon in 1992 kleinschalig en low profile. Geen grootscheepse alfabetiseringscampagne, geen of nauwelijks financiële hulp van sponsors of regering, maar een grote inzet van vrijwilligers. Elk Bissadorp dat alfabetisering wilde, moest zelf voor de nodige middelen zorgen: een locatie (variërend van een lege kraamkliniek tot een openluchtschool | |||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||
onder de mangobomen), voorlichting en bekendmaking, contacten met plaatselijke autoriteiten, materiaal (schoolbord, krijt), dagelijkse leiding van de klassen en de selectie van een man of vrouw uit de dorpsgemeenschap die opgeleid werd tot docent. | |||||||||||||
Schooljaar: van januari tot meiDe lees- en schrijfcursussen lopen van januari tot mei, dat wil zeggen gedurende het lange, hete en droge seizoen waarin geen landarbeid mogelijk is. Critici vinden deze periode te kort, anderen beschouwen het als voorbeeld van geslaagde aanpassing aan lokale, in dit geval klimatologische, omstandigheden. ...aanpassing aan lokale omstandigheden
Cursussen voor beginners (300 uur in 12 à 14 weken, 4 à 5 uur per dag les) zijn semiintensief, met als voordeel dat de deelnemers in hun eigen dorp of stad blijven, thuis wonen en slapen en bepaalde activiteiten als marktverkoop en kinderverzorging tussen de bedrijven door kunnen voortzetten. Deze beginnersgroep wordt waar mogelijk in tweeën gedeeld: totaalanalfabeten en semianalfabeten, dat wil zeggen mensen met een of twee jaar lagere school en dus met elementaire kennis van het schriftsysteem in het Frans. Vervolgcursussen voor gevorderden (120 uur: 24 dagen, 5 uur les per dag) bieden verdieping en herhaling van de leerstof, aangevuld met boekhoudkunde, nodig voor bijv. het runnen van dorpscoöperaties. Voor de leesles wordt - zoals elders in de wereld veelvuldig gebeurt bij alfabetisering- gebruikgemaakt van een aangepaste functionele methode: een illustratie met slagzin die aansluit bij belangen en interesse van de cursisten. Uit de zin wordt een woord en uit het woord een lettergreep of klank gedestilleerd. Leesmateriaal wordt van augustus tot november ontwikkeld, (na)scholingscursussen voor leraren vinden plaats van oktober tot december, direct gevolgd door de eigenlijke alfabetiseringscursussen. Het komt voor dat iemand in het ene jaar gealfabetiseerd is en in het volgende reeds als leraar voor de klas staat. | |||||||||||||
Diploma beperkt houdbaarAan het eind van de cursus volgt een staatsexamen, landelijk gecoördineerd en afgenomen in diverse talen op verschillende plekken in het land. Cursisten moeten met goed gevolg een stuk tekst (hardop) lezen en een dictee maken waarbij zowel de technischmotorische als de spellingsvaardigheid voldoende moet zijn Bij rekenen moet men er blijk van geven de vier bewerkingen (optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen) te kennen en een redactiesom te kunnen uitvoeren. De uitreiking van het diploma (een nationaal erkend en geldig alfabetiseringsbewijs) is een feestelijke en openbare happening die tevens dienst doet als propaganda voor komende cursussen. Om de leesvaardigheid op peil te houden moet echter voldoende leesmateriaal voorhanden zijn. Zonder relevante (nuttig, interessant of nodig geachte) lectuur en oefening zal de pas verworven lees- en schrijfvaardigheid in korte tijd weer verdwijnen. Op dit moment zijn er een 40-tal deels authentieke, deels vertaalde publicaties voorhanden: spreekwoordenverzamelingen, legendes, voorlichting over gezondheid, voeding, veeteelt, erosiebestrijding; bijbelverhalen; een spellinggids voor mensen die al Frans lezen en schrijven, AIDS voorlichting, kinderverzorging en boekhouden. Aan meer materiaal wordt gewerkt, o.a. op Bissa schrijverscursussen | |||||||||||||
CijfersVanaf 1992 draaiden er elk jaar alfabetiseringsklassen; gedurende zeven jaar werden alle persoons- en toetsgevens van cursisten tamelijk nauwkeurig bijgehouden en verzameld. Naast de einduitslagen werden op drie momenten tijdens de cursus toetsuitslagen genoteerd. Twee zaken die al meteen uit deze enorme hoeveelheid gegevens naar voren kwamen waren het grote aantal uitvallers tijdens de cursus (39%) en het grote aantal gezakten (49%) van degenen die examen deden. Ter afronding van een studie | |||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||
Interculturele Communicatie onderzocht ik dit materiaal, keek naar de grote lijnen van zeven jaar alfabetisering en met name naar factoren die licht zouden kunnen werpen op het probleem van uitval en percentages gezakten. Ligt dat aan de leeftijd, beginniveau, sexe? Ook de moeilijkheidsgraad van de vakken rekenen, lezen en schrijven en de invloed ervan op de eindresultaten werd bekeken. | |||||||||||||
Toename van aantallen deelnemers, vooral van vrouwenWat de grote lijnen betreft valt op dat het aantal deelnemers aan de cursussen, het aantal klassen per dorp en het aantal deelnemende dorpen toeneemt: van 6 dorpen en 12 klassen in 1992 tot 20 dorpen met in totaal 28 klassen in 1998. De leeftijdsopbouw blijft stabiel met een zeer groot aantal jongeren in de leeftijdsgroep van 15 tot 20 jaar. De leeftijdsverdeling over de sexen blijft eveneens constant: onder de 20
de 31 letters van het Bissa alfabet (1e editie SIL, Ouagadougou, 1987)
jaar zijn er meer vrouwen dan mannen, vanaf 20 jaar meer mannelijke deelnemers. Opvallend is dat het percentage deelnemende vrouwen in de loop der jaren fors toeneemt. In 7 jaar is het aantal verdriedubbeld en zijn er twee maal zoveel vrouwen als mannen in de cursussen terwijl in het begin het tegenovergestelde beeld te zien was. Deze cijfers kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. De participatie van vrouwen in alfabetiserings-onderwijs is sinds 1994 actief en stelselmatig bevorderd, met klaarblijkelijk succes. Al vóór deze campagnes waren er echter meer gealfabetiseerde mannen dan vrouwen. De ‘pool’ met analfabete mannen zou dus langzamerhand leeg kunnen raken, en dit verzadigingseffect kan ook gelden ten aanzien van het prestige dat de cursussen hebben: een zeer snelle route naar (betaald of beter) werk is het niet, evenmin zijn de kortetermijn-effecten van de behaalde vaardigheden evident aanwezig in de Bissamaatschappij. | |||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||
‘Sekse: vrouw’ blijft risicofactorEr hoort wel een kanttekening bij deze inhaalrace. Het absolute en relatieve aantal vrouwen mag dan stijgen, uit de cijfers blijkt dat er onder hen juist ook heel veel uitvallers zijn, zowel aan het begin, als in het midden en aan het eind van de cursus, en dat vrouwen relatief in grotere aantallen zakken voor het eindexamen. Economische en sociaal-culturele beperkingen vormen de voornaamste verklaring. Veel vrouwen zijn kostwinner, hebben landbouw-grond en de zorg voor een groeiend aantal kinderen. De groep jongere vrouwen (19-24, vaak nog zonder gezin) doet het veel beter. In de klassen is te zien dat veel vrouwen kleine kinderen bij zich hebben. Stel je het maar voor: een volstrekt nieuwe en motorisch veeleisende vaardigheid als schrijven aanleren met daarbij een actieve peuter op schoot. Experimenten met crèches en kinderopvang waren geen succes, er was weinig belangstelling voor en veel heen en weer geloop in de klas, maar het onderwerp blijft wel op de agenda staan. veel vrouwen zijn kostwinner Bij de constatering dat er veel uitvallers en veel gezakten zijn ligt het voor de hand te bekijken op welke vakken cursisten vooral zakken. Bij eerder onderzoeken en evaluaties was gesuggereerd dat vooral rekenen een te zware component vormde van het lesprogramma en dat daarop stevig geminderd zou moeten worden. De cijfers van dit onderzoek wijzen anders uit. | |||||||||||||
Cursisten zakken in meerderheid op schrijven en rekenenDeze uitkomst is bij nadere overweging niet zo verwonderlijk. Rekenen vormt voor de meesten van de deelnemers een normaal ingrediënt van de dagelijkse bezigheden. Op de markt, bij de handel, in het huishouden en zelfs bij de rituelen die in het leven van de Bissa een belangrijke rol spelen: niet alleen met geld wordt gerekend, maar vanzelfsprekend ook met andere zaken: dagen, manden en zakken graan, de grootte van de kuddes koeien en geiten, cadeaus voor de schoonfamilie, aantallen kippen en eieren, steentjes in hetbekende Afrikaanse spel Wari waarin met aantallen gewerkt wordt - om maar een greep te doen uit een aantal dagelijkse bezigheden. Vanzelfsprekend moeten wel de cijfers en de vier rekenkundige bewerkingen op papier geleerd worden, maar de vaardigheid van het (hoofd)rekenen is in veel gevallen aanwezig. Deze aanname wordt verder ondersteund door de gegevens uit dit onderzoek die laten zien dat mannen gemiddeld beter scoren in schrijven en lezen, maar niet in rekenen! Schrijven vereist het aanleren van een aantal complexe handelingen zoals oog-hand coördinatie bij het onderscheiden en vervolgens op papier zetten van zeer gedetailleerde en verschillende tekens, de volgorde en schrijfrichting. Daarnaast wordt bij het examen schrijven nog een andere vaardigheid van de deelnemers verwacht, namelijk het correct spellen van de Bissa woorden. Het is de vraag of vermindering van enkele uren rekenonderwijs ten behoeve van het schrijfonderwijs dit zal kunnen opvangen. Meer aannemelijk is dat voor het redelijk vlot leren schrijven eenvoudigweg veel meer uren en dagen nodig zijn dan nu aangeboden wordt. Dat wordt ook door ander onderzoek bevestigd. Oxenham (1980) geeft aan dat volwassenen minstens twee maal zo snel leren lezen als kinderen -bij de laatste groep speelt immers ook een ontwikkelings- en rijpingsfactor mee-, maar daarentegen twee keer zo langzaam leren | |||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||
schrijven. Als bijkomend voordeel brengt het onderdeel rekenen enige afwisseling in het programma, de deelnemers ervaren het als een welkome onderbreking, bovendien is het een vaardigheid waarvan ze zelf ook eerder directe toepassingsmogelijkheden zien in het dagelijks leven. | |||||||||||||
Van de gezakte cursisten kan meer dan de helft toch goed tot voldoende lezenDe examenkandidaten die slagen kunnen ook vrijwel allemaal goed lezen en 77% haalt het hoogste niveau; opvallender is de observatie dat van degenen die zakken ook meer dan de helft goed kan lezen: 54% kan goed lezen, 31% matig lezen en maar 15% leest slecht. Als dit aantal goede lezers en misschien ook het aantal matige lezers bij het aantal ‘functioneel gealfabetiseerden’ geteld zou mogen worden, zou het aantal functioneel geletterden dus veel hoger liggen. Goed nieuws voor alfabetiseringsdeskundigen die niet vrolijk worden van de voortdurend om de helft schommelende percentages geslaagden. Van het totale aantal examenkandidaten zou dan namelijk 77% goed kunnen lezen. Bovenstaande en verdere resultaten van het onderzoek worden in de huidige alfabetiseringsprogramma's verwerkt. Veel ervan was natuurlijk bij de medewerkers in het veld al bekend, maar met het oog op planning en rapportage voor donororganisaties is het van belang de plannen met cijfers en grafieken te staven. De alfabetisering breidt zich uit over het gebied, niet in sneltreinvaart maar wel gestaag. Inmiddels hebben rond de 20.000 Bissa's aan de cursussen deelgenomen, weliswaar nog geen 10% van de bevolking - volgens experts het minimum om van een enigszins gealfabetiseerde samenleving te kunnen spreken -, maar toch een aanzienlijk aantal in een relatief korte periode. Aan de Bissa's zal het niet liggen. Er bestaat grote interesse voor de cursussen en voor het op schrift stellen van oude verhalen, legenden, spreekwoorden en lokale geschiedenis. Ook het aan de man brengen van dit materiaal gebeurt op eigen wijze: vrijwilligers doorkruisen het gebied met een plaatselijke variant van de bibliotheekbus: een motorfiets met achterop een (stof- en termietvrije) stalen kist met boeken die gekocht of geleend kunnen worden. ........de ‘bibliobus’
Hieronder een fragment uit de inleiding van de spellingsgids voor het Bissa. Deze gids is bestemd voor geletterden in het Frans en werd gemaakt door twee mannen uit de Bissa-taalgroep die nog niet zolang geleden hadden leren lezen en schrijven en die opgegroeid waren in een analfabete omgeving.
|
|