A la Zoutmans victorie, bevogten door de Hollanders op de Engelsche. Voorgevallen op de Doggersbank, in de Noordzee, den 5. Augustus 1781
(1782)–Anoniem A la Zoutmans victorie– AuteursrechtvrijZingende de blyde overwinning. als meede de nieuwste liederen die hedendaags gezongen werden, en in geen andere liedeboeken te vinden zyn
Op een Geestelyke Wys.Vrienden wild dit Lied aanhooren,
Wat ik uw breng te vooren;
Wat of ‘er is geschied,
Van onze Vloot zeer kragtig,
Van veertien Scheepen magtig,
Vermelt word in dit Lied.
2. wy zeilden ook zeer kragtig,
Uit Texel is waaragtig;
Met ons bemande Vloot,
wy moesten zonder faalen,
Ruim seeventig Scheepen haalen
Van de Koopvaarders hoord.
3. wy meenden de Oostzee te bezylen,
Met onze Koopvaardyë;
Maar het wierd ons belet.
| |
[pagina 12]
| |
wy willen van geen treuren,
Maar het kwam ons te gebeuren,
Vyftig al in Zee let.
4. ‘t was ‘s morgens drie uur geslaagen,
Toen wy den Vyand zaagen,
Met seeventien Scheepen meê,
wy meede zonder schroomen,
Dorsten wel by hem koomen,
waaren eer niet te vreê.
5. Ons Koopvaarders met eeren,
Deeden wy rittereeren
Een ent van ons van daan.
Toen zyn zy by haar gekoomen,
Ons Commandant zonder schroomen
Deed Sein om ook te slaan.
6. Den Vyand op ons draaiden,
Syn Engelsche Vlag die waaiden,
Gaf ons de volle Laag
Met zyn groote Kanonnen,
Hoorden men lustig brommen,
Toen waaren wy ook niet traag.
7. De Britten ons affronteerden,
Schemten op onze braave Heeren,
Heisten de Prince Vlag verkeert,
Ons Schouwt by Nagt wilt weeten,
Heeft het ook niet vergeeten,
Heeft hun gekonverseert.
8. Ons Schouwt by Nagt met eeren,
Die kon ons Hollands leeren,
Met al zyn Volkje fris.
De Batavier wilt weeten,
Heeft ook wat toe gesmeeten,
‘t was raak maar zelde mis.
| |
[pagina 13]
| |
9. De Bloetvlag zag men waaijen,
De Hollandsche Haan die kraaiden,
En wy gaaven laag op laag.
Met onze weinig Stukken,
Sy moesten voor ons bukken,
Of zy wierden geplaagt.
10. Kanonnen hoort men kraaken,
Die vuur en vlam uitbraaken.
Het was al voor den Vyand,
Om hem maar af te weeren,
Laat het u niet misdeeren,
Maar schiet hem in de Brand.
11. De Engelsche Admiraale,
Die kwam ons op zy draaijen,
Met neegen hondert Man,
Met halve Cartouwen,
Hy kon ons niet benouwen;
Hy kwam ook slegt ‘er van.
12. Toen was het Alon coerasie,
Past maar op u begaasie,
Legt op den Vyand aan,
wilt nu maar lustig vegten,
Voor ‘t Vaderland als knegten,
Dan zullen wy hem verslaan.
13. wilt nog eens lustig vuuren;
Het zal nu niet lang meer duuren;
Schiet na de Britten toe.
wy zullen hem wel haast dwingen,
Hy luistert al na ons zingen,
Ik geloof dat hy word moe.
14. Dat vegten dat bleef duuren,
Ruim sesde half uuren,
Eer dat het was gedaan,
| |
[pagina 14]
| |
Toen hebben wy met genugten,
Den Engelschman zien vlugten,
Tot eer van het Neederland.
15. Ons derde Stuurman goedig,
Ons Schieman heel kloekmoedig,
Lieten hun leeven daar.
Een Kwartiermeester beneeven,
Die lieten daar hun leeven,
Godt helptse uit ‘t gevaar.
16. Nog zeeventien Persoonen,
Die bleeven daar nog woonen
Op ‘t zoute Peekelvelt
Godt zal ze ook bewaaren,
Voor onheil en gevaaren,
Voor ‘s Vyands geweld.
17. Ook veertig Geblesseerden,
Die zig daar dapper weerden;
En ons Dappere Capitein,
Die na een en twintig daagen,
Aan de wal is begraaven,
‘t Doet ons van harten pyn.
18. Dankt nu den Heer Barmhartig,
Dat hy nu zoo trouwhartig,
De rest nog heeft bewaart.
wy hebben nog te Sylen,
Na Texel vyftig mylen,
Maaken ons daar weêr klaar.
19. komt vrinden wilt verligten,
Al die dat Lied ging digten,
Het was een wimpelman,
Op de Batavier wilt weeten,
Daar is hy neêr gezeeten,
hy doet ook wat hy kan.
|
|