Ad Interim. Jaargang 4(1947)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] Bruidegom De weg is ochtenddicht. Mijn fiets rijdt snel al maar hetzelfde grijs in. Achter mij volgt een loodrechte muur van mist. Bodem en berm worden alleen gegist. Ik ben een donkre sleuf door deze versche zalen van jong metaal, dat bruist met zachte zeeën in mijn ooren, sleep een diepe reep verrassing door die stille bruidschat der morgen. Zie de bruidegom komt. Registratie Wie van de droom geneest, die hij de zijne wist, voelt zich, nu er geen roep meer is naar dat gewest, op ied're weg vergist, maar niet meer tot den dood bevreesd, alsof hij iets voor eeuwig mist; hij keert naar lied en text, waartoe het nu verworden is en peinst en leest. Gerrit Achterberg Vorige Volgende