Ad Interim. Jaargang 3(1946)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 364] [p. 364] Jalouzie Ik zie haar dansen als een nymf in zee. Daar ligt haar lichaam willoos te dodijnen. Snel zie 'k haar zinken, snel omhoog verschijnen en telkens waaien ziltere geuren mee. Ik liet haar los uit bed en gaf haar over, verspilde haar roekeloos aan den morgenstond. Nu knaagt aan haar een veel verwoeder mond bij 't onvermoeide stoeien van dien roover. Zij lacht - en scheller heeft zij nooit gegierd met mij in 't schuimen van ons jagend spelen. Haar oogen blinken lichter dan juweelen, haar leden zijn met wieren overzwierd. En ginds, van lillend zeeschuim overstoven, hoe kwelt mij 't flitsend amber van haar huid! Alleen mijn blik raakt aan een rooversbruid, wier dansend lijf met lust wordt aangekloven. C.J. Kelk Vorige Volgende