Jeugd 1913
‘Als de dames de bovenkamers willen bekijken?’
Loulou was nog niet gewoon dame genoemd te worden. Een keer, pas geleden trouwens, had de rozige heer die bij haar moeder op bezoek was, juffrouw Kriegen tegen haar gezegd, maar zij was hem in de rede gevallen, toen hij nog met het hoofd scheef en den gebogen arm boven zijn macht, omdat zij langer was dan hij, stond te glimlachen en verbeterde hem: ‘ik heet Loulou’ en daarna nog eens met een vragende blik naar haar moeder: ‘Loulou’. Toen ze keek beefde haar moeders ooglid en daaronder had haar groene oog den dubbelen blik dien zij kende, een blik verteederd, coquet en ironisch tegelijk, waarmee ze zei tegen den bezoeker: ‘vind je 't niet aardig van mij dat om mij heen dit wezen is, dat toch zoo'n kind is, hè?’ Maar geroerd was die blik - en zij, Loulou, alleen wist dit -, met verachting voor haar. O nee, o nee, zij was Loulou, juffrouw zijn, daar was zij nog niet aan toe. Als ze juffrouw was at ze thans verboden vruchten en ze wilde, ze durfde nog niet denken aan het paradijs van het volwassen zijn. Maar het kindzijn wou niet meer heelemaal lukken. Ze droeg al haar vlecht gespeld tegen het hoofd met haar vlinderstrik ertusschen.
En toen kwam opeens de werkelijkheid: Het was een mevrouw die ze niet kende, die zakelijk met haar moeder praatte en niet lette op de bevingen van haar moeders gezicht, waar mannen wel altijd op reageerden, maar rustig iets uitlegde, wat gebeuren ging, zonder dat haar moeder een spaak in het wiel stak. Er kwam een vrouwententoonstelling. Meisjes van goede huize werden aangewezen om de bezoekers in te leiden. Heel nuttig... alleraardigst.. en dan het was toch vacantie!
Ja, ze werden ondergebracht bij eerste families, bij de familie B. in de bocht van de Heerengracht. De familie zelf was in Zwitserland, maar had haar huis beschikbaar gesteld voor het goede doel en natuurlijk het perso-