Acta Neerlandica 15
(2019)– [tijdschrift] Acta Neerlandica– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 269]
| ||||||
Ferenc Postma
| ||||||
[pagina 270]
| ||||||
Affiche van de tentoonstelling Land van Latijn
| ||||||
[pagina 271]
| ||||||
Zij studeerden er met name filosofie, theologie en/of medicijnen - wat voor deze protestantse studenten in hun eigen vaderland niet mogelijk was. Daarnaast bezochten ettelijke Hongaren - op doorreis in de Republiek - voor korte tijd de Friese universiteitsstad, niet alleen om er bijv. brieven voor hun landgenoten af te geven, maar ook en vooral om bij hen geld te bezorgen vanuit het Hongaarse achterland.Ga naar eind2 De tentoonstelling in Museum Martena werd op vrijdag 8 juni 2018 - onder grote belangstelling - geopend. In totaal betrof de hele inrichting twee zalen, een grote en een wat kleinere. In de grote zaal trok de indrukwekkende boekenkast - geheel gevuld met talloze folianten uit de oude universiteitsbibliotheek - direct alle aandacht. Alle boeken en verdere exponaten waren afkomstig uit de vroegere Provinciale Bibliotheek van Friesland en het voormalige Rijksarchief in Friesland - vandaag de dag het Fries Historisch en Letterkundig Centrum ‘Tresoar’ te Leeuwarden - waar de Franeker universiteitsbibliotheek en het gehele universiteitsarchief destijds - midden 19e eeuw - ‘bij des Konings Dispositie’ waren ondergebracht. Nu waren de boeken en archivalia dus weer even tijdelijk terug in Franeker, dankzij de directe en goede samenwerking tussen de beide culturele instellingen. De wat kleinere zaal - met aan de wand de geschilderde portretten van de vele hoogleraren die toentertijd aan de universiteit college gaven, in o.a. de klassieke talen, Hebreeuws, filosofie, theologie, rechten en medicijnen - stond bij deze gelegenheid in het teken van de zo nadrukkelijk grote Hongaarse aanwezigheid in de Friese universiteitsstad, met name zo rond het midden van de 17e eeuw. Om die reden markeerde een levensgrote afbeelding van een Hongaarse calvinistische student (Peregrinus) - in zijn opvallende, karakteristieke kleding - de ingang van deze zaal. In de zaal zelf stond een fraaie vitrine centraal, met vele exponaten die de speciale, historische relatie tussen Hongarije en Franeker direct en duidelijk zichtbaar maakten. Zo lag in de vitrine - bovenaan - het Hongaarse lofdicht van Colomannus/Kálmán Igaz, dat deze Zevenburgse student schreef ter gelegenheid van de inauguratie van Prof. Laurentius Banck in 1647, opgenomen in de bundel ‘Applausus academici’,Ga naar eind3 met daarnaast een bundel rouwgedichten (‘Lacrymae’),Ga naar eind4 verschenen bij het overlijden van de Zevenburgse student medicijnen Stephanus/István Némethi in Franeker (1654), evenals de - fraai geschreven - bijdrage van de - eveneens uit Zevenburgen afkomstige - student theologie Basilius/Balázs Gidófalvi - uit 1635 - in het Album Amicorum van Hessel Dominicus Coumans, de toenmalige secretaris van de Franeker universiteit.Ga naar eind5 En | ||||||
[pagina 272]
| ||||||
natuurlijk kon ook het unieke testament van de Sárospataker student theologie Johannes/János N. Szepsi, die in 1658 in Franeker overleed, hier niet ontbreken, nauwkeurig opgetekend als het is in de officiële Acta van de universiteit,Ga naar eind6 evenmin als een foto van diens grafzerk, zoals die vandaag de dag nog te vinden is in de Grote of Martini Kerk te Franeker. Waren al deze exponaten afkomstig uit ‘Tresoar’, de rest van deze zogenaamde ‘Hongaarse vitrine’ was geheel gevuld met zaken uit onze eigen - historische - privé-collectie, zoals o.a. een tweetal theologische werken van de Franeker Prof. Campegius Vitringa Sr., te weten diens ‘Typus theologiae practicae, sive de vita spirituali ejusque affectionibus commentatio’ (Franeker 1716) - een exemplaar, dat blijkens de handgeschreven aantekeningen op het titelblad in 1717 te Franeker verworven was door de Zevenburgse student Georgius/György P. Szathmári - en de Hongaarse vertaling daarvan: ‘Lelki élet’, nog tijdens Vitringa's leven verschenen te Frankfurt (Oder), in 1722.Ga naar eind7 Het echte topstuk in de vitrine vormde evenwel het adelsdiploma, dat de keizer van Oostenrijk en koning van Hongarije, Leopold I, in februari 1703 vanuit Wenen deed toekomen aan de Friese jurist - en dichter tegelijk - Dr. Paulus van Ghemmenich, waarmee hij deze in de Hongaarse adelstand verhief: Een veelkleurig, fraai gekalligrafeerd document op perkament, 20 pagina's groot, in boekformaat, in rood fluweel gestoken, voorzien van het keizerlijk/koninklijk dubbelzegel in een grote ronde notenhouten doos - en het geheel verzonden in een bijpassende lood-tinnen kist.Ga naar eind8 De directe aanleiding voor deze verheffing in de Hongaarse adelstand was het Latijnse lofdicht dat Van Ghemmenich schreef voor Jozef I, de oudste zoon van keizer Leopold I en tevens koning van Hongarije (sinds 1687), toen deze - aan het begin van de Spaanse Successieoorlog - in september 1702 de vesting Landau met succes op de Fransen veroverde - met de veelzeggende titel: ‘Epaeneticum invictissimo heroi Josepho I-mo sacrum’. Als zodanig mocht Van Ghemmenich zich sindsdien ‘Eques auratus regni Hungariae’ noemen, als dank waarvoor hij keizer Leopold I met een nieuw Latijns lofdicht vereerde: ‘Gratiarum actio ad Leopoldum [...], cum [...] autorem nobilitate equestri et laurea caesarea donasset et honorasset’. Zo vormden het adelsdiploma - voorzien van de handtekening van Leopold I en de hoogste vertegenwoordiger van Hongarije aan het Weense hof kardinaal Leopold a Kollonich - de doos met het dubbelzegel, de lood-tinnen kist, de twee Latijnse lofdichten (beide in manuscript) en een handgeschreven Nederlandse vertaling van het - in het Latijn gestelde - diploma zelf, het hart van de vitrine. Dat Van Ghemmenich ook nadien de vanuit Wenen | ||||||
[pagina 273]
| ||||||
gevoerde politiek - met sympathie - bleef volgen, blijkt nog uit een ander lofdicht van zijn hand, geschreven ter ere van de jongere zoon van Leopold I, Karel III: ‘Euphemia ad serenissimum ac potentissimum Carolem III [...], archiducem Austriae’. Een prachtig exemplaar, als Plano gedrukt op gele zijde door de Leeuwarder drukker Johannes Scheverstein (1703), bedekte de bodem van de vitrine - links en rechts geflankeerd door twee andere gedichten, verschenen in 1704 bij het overlijden van Van Ghemmenich: Het ene van de jurist Joannes Sande (‘Traanen gestort op de Lykbus’), het andere van de hand van Isaacus Valckenaer, de rector van de Latijnse school in Leeuwarden, waarin deze Van Ghemmenich eert als ‘Poëta felicissimus’ (eveneens op zijde gedrukt, door de Leeuwarder drukker Hero Nauta). Van Ghemmenich overleed in oktober 1704 te Leeuwarden, maar werd begraven in de Grote of Martini Kerk te Franeker, in het familiegraf, waarvan de grafzerk ook vandaag de dag aldaar nog bestaat: Een Fries in de Hongaarse adelstand (!). De tentoonstelling in Museum Martena werd formeel afgesloten op zondag 4 november 2018. Vanuit Friesland zelf, maar ook van ver daarbuiten, trok het vele bezoekers: Meer dan 5.000 geïnteresseerden wisten de wegen richting Franeker te vinden. Niet alleen voor Franeker, maar ook voor Leeuwarden en heel Fryslân, vormde het jaar 2018 - onbetwist - een waarlijk cultureel hoogtepunt. | ||||||
[pagina 274]
| ||||||
Bibliografie
|
|