Acta Neerlandica 12
(2016)– [tijdschrift] Acta Neerlandica– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 211]
| |
Pálma Varga
| |
[pagina 212]
| |
Verhalen die in Hongarije vergeten zijn, maken in Nederland deel uit van de koloniale literatuur.Ga naar eindnoot2 Om te beginnen lees je eerst een korte biografie van de auteur van de verhalen, László Székely. Zijn motivatie voor zijn zeer lange en spannende maar ook gevaarlijke reis naar het verre Nederlands-Indië was vooral de zucht naar avontuur, geld en de mogelijkheid voor een beter leven. Székely werd door de tropische avonturen, het voor hem onbekende milieu en de vreemde omgeving aangezet tot het schrijven. Zijn vrouw, Madelon Lulofs was in de jaren '30 van de 20e eeuw een bekende en aanzienlijke schrijfster in Nederland en ook daar buiten. In Nederland stond hij altijd in de schaduw van zijn echtgenote, maar met zijn twee romans over Deli neemt László Székely zeker een plaats in binnen de Nederlandse koloniale literatuur.Ga naar eindnoot3 Zijn eerste roman Őserdőktől az ültetvényekig [Van oerwoud tot plantage] verscheen in 1935, zijn tweede roman, Rimbu [Rimboe] in 1942. Beide boeken werden in Hongarije voor een reisbeschrijving aangezien en niet voor bellettrie. Het is interessante en boeiende lectuur, maar ze blijven voor Hongaren altijd enigszins vreemd, zoals László Székely zelf.Ga naar eindnoot4 De verhalen van Székely maken het voor de lezer mogelijk met hem en met de literatuur die een voor Hongaren heel andere en ongewone wereld onthult, kennis te maken. Gábor Pusztai heeft een uitgebreide inleiding op het boek geschreven die de historische gebeurtenissen en omstandigheden in Nederlands-Indië, het huidige Indonesië vanaf de zeventiende tot de twintigste eeuw in vogelvlucht behandelt. In dit hoofdstuk worden de koloniale oorlogen, het in 1830 ingevoerde zogenoemde cultuurstelsel, de economische veranderingen en de politieke situatie in Nederlands-Indië beschreven. Je krijgt inzicht in de economische en sociale samenhang van de koloniale maatschappij. Bovendien wordt de ‘plantage-samenleving’ met zijn strikte hiërarchie kleurrijk beschreven. De koloniale samenleving was multicultureel. De inheemse bevolking, de koelies en de totoks (de volbloed Europeanen) vormden aparte, gescheiden groepen binnen de Nederlands-Indische cultuur. Het dagelijks leven, de gewoontes, de status en de cultuur van de inlanders en de Europeanen worden in dit hoofdstuk uitgediept. László Székely, die ruim 16 jaar doorbracht op Sumatra, wijdt de lezer met zijn verhalen in in zijn ‘avonturen’ op Sumatra. Door twintig indrukwekkende en frappante novellen kun je de complexe koloniale samenleving aan de hand van alledaagse maar ook vaak verbazende gebeurtenissen ontdekken. | |
[pagina 213]
| |
De verhalen beschrijven allemaal het verre en bijzondere Nederlands-Indië en hoe de verschillende bevolkingsgroepen leefden. Kenmerkend voor de novellen zijn de sombere stemming en de vaak rauwe stijl die voor de lezers de bizarre werkelijkheid betrouwbaar maar verontrustend weergeven. Ze weerspiegelen getrouw de enorme afstand van de culturen van de inheemse Maleise bevolking en de blanke nieuwelingen; dit is in het bijzonder het geval in het verhaal A kuli [Koelie]. ‘East is East, West is West, and never the twain shall meet’, stelt Székely vast aan het einde van dit verhaal. Het contact tussen twee zo verschillende culturen kan tot dramatische gebeurtenissen of conflicten leiden. Het land der onmogelijkheden vertelt bijvoorbeeld hoe openhartig en blij twee voor elkaar vreemde Hongaren kunnen zijn als ze elkaar op Sumatra ontmoeten. Op het einde van het boek lees je een interessant interview over de ‘tropische blanke mens’. Het gesprek werd gevoerd door László Székely, zijn vrouw Madelon Lulofs en de Hongaarse reiziger Dr. Imre Glass. Door het gesprek komen we te weten hoe een ‘tropische blanke mens’ de wederwaardigheden, de extreme en vreemde omgeving en de eenzaamheid beleeft op een verre en vreemde plaats. Dit is interessant verteld, met belangwekkende vragen en antwoorden en je krijgt een getrouw beeld van de tropische dimensie. De bundel is uitstekende lectuur voor allen die voor een tijdje terug willen naar de koloniale periode, naar tempo doeloe, naar de plantages op Sumatra. Het is een reis door ruimte en tijd naar het donkere oerwoud, kudden olifanten en zwermen muskieten. Maar de novellen vormen ook stof tot nadenken. Het is een moreel ‘uitstapje’ naar de koloniale tijd, toen het onderscheid maken tussen mensen op basis van hun huidskleur vanzelfsprekend was. Toen de hiërarchie in de koloniale samenleving door de ‘colorline’ bepaald was. Die tijden zijn gelukkig voorbij, maar via de verhalen van Székely kan de lezer van de 21e eeuw met een sprong in de tijd de koloniale wereld van Nederlands-Indië beter begrijpen. Goede reis! |
|