Een Poeët vraagde onder het Scheermets zittende aan den Barbier, hoe vaart u Vrouw, den Barbier antwoorde: zy moet alle Uuren in de Kraam, waarop den Dichter hem dit vers toevoegde:
Princesse, Astroef baarde als ons de Boeken toonen,
ô Wonder! op één tyd, met tal van twaalf Zoonen.
[pagina 160]
[p. 160]
En Duitslands Keizerin, Gravinne Margariet,
Die teelde Kinderen zeer talryk in 't verschiet,
Drie hondert sestig, daar natuur voor stond verslaagen.
Maar welk een vreemd Toneel ontsluit me in onze daagen?
Want ziet een Schraapers Vrouw zo ons vermeld de Faam,
Auteursrechtvrij