Een Nieuw Lied.
Op een Aangenaame Wys.
Bonsour Monsieur, Bonsour Madam,
Ik ben hier gekoom in Amsteldam,
Om aldaar te zoeken werk,
Ik maak mooy net en sterk,
Ik kom hier voor uw deur,
Heb gy geen ketel te soldeer,
'k Roep door de stad, ketel lap,
Hebt gy een ketel die is lek,
Of aan de tuiten een gebrek,
Of vulles voor de gaaten,
Geef ze myn, ik steek 'er in,
Want ik heb een dikke pen
| |
'k Roep door de stad, ketel lap,
Hebt gy de pot van de pasty,
Die gebroken is, geef ze my,
Dan zal ik ze voor jou mak
Dat gy 'er weer in kan bak,
Ik maak alles zonder fout,
Want ik heb een heete bout,
'k Roep door de stad, ketel lap,
Hebt gy de pan van de taart,
Die niet meer gebruike is waard,
En gy krygt 'er maar van pyn,
'k Roep door de stad, ketel lap,
Hebt gy de yzer om te stryk,
Die gebroken is, laat myn kyk,
Het is aan dekzel of aan rand,
Dat gy niet en scheurd de kant,
Ik maak alles goed, goed koop,
Als gy maar by geen ander loopt,
'k Roep door de stad, ketel lap,
Ik maak ook yzer en ook tin,
Als ik maar kan duiten win,
Al is een zaak nog zo gebrook,
| |
Het zy lappen of soldeer,
Ik maak alles zonder mankeer,
'k Roep door de stad, ketel lap,
Nog een versje tot besluit,
Myn Ambagtsliedje is nou uit
Voor een dubbeltje by malkaar,
Het is een schoone tyd verdryf
Voor de Kinders of voor 't Wyf,
'k Roep door de stad, ketel lap,
|
|