Aardige en vermakelyke joe, joe, joe
(1792)–Anoniem Aardige en vermakelyke joe, joe, joe– Auteursrechtvrij
[pagina 28]
| |
Het zyn geen Rammenassies,
Of koek met harde korst,
Maakt maar geen wissewansies,
Maar koopt een eindje worst.
2.
En dan heb ik ook. Zousyse,
Lieve vrinden maakt geen praas,
Myn Worst die moet gy pryzen;
Want geen Spekslagersbaas
Heeft zulke Frikkadellen,
Daarom vrinden komt by myn,
Dan kunt gy ook vertellen,
Hoe lekker dat zy zyn.
3.
Daar was laastmaal een Meisje,
Die klaagde van den dorst.
En ik gaf een end aan Leisje;
Maar zy heeft 'er meê gemorst,
Wel vend gy hebt myn bedroogen,
Zoo sprak het Meisje fier;
Want zy heeft ze uit gespoogen,
Om dat zy misselyk wier.
4.
Maar wild u daar niet aan stooren,
Myn Worst die is klompleet,
Het gezigt kan u bekooren,
Daarom maakt u maar gereed.
Is 't dat gy wat wild koopen,
Vrinden zoekt maar na u zin,
Want myn Winkel die staat oopen
Tree met veel plyzier daar in.
5.
En daar was ook laast een Zussie,
En die riep myn stil in Huis,
| |
[pagina 29]
| |
Zy ontfing met een kussie,
Haar Moeder was niet tuys,
Komt zei zy in myn kamer,
En dat met goed fatzoen,
Daar is geen plaats bekwamer,
Om de maaltyd stil te doen.
6.
Eer ik haar weer ging verlaten,
Gaf zy my haar Beurs tot loon,
Voorzien met Ryders en Ducaten,
Zy sprak met blyde toon;
Mag ik nu u woonplaats weeten?
Want ik ben zeer wel voldaan,
De vreugd zal 'k nooit vergeeten,
Ik ben laggend heen gegaan.
|
|