Aarts' Letterkundige Almanak voor het George Orwelljaar 1984

[p. 26]

[Veertien dichters veertig
Oktober]

Na de 1e geologieles toen hij
Doorkreeg dat hij de bewoner
Was van een 4miljardjaaroude
Planeet & slechts een
Nietswaardig stipje op
De tijdtafel van Kühn,
Toen ontgrensde hij
In een dronken kosmisch-
Bewustzijn dat hem
Metamorfoseerde tot de
Uit de oerplof afkomstige
Voortrazende kerndelen &
Grote brokken meteoorstenige
Gevaartes die zijn ont-
waakte geest zo knakten
Dat een morbide ijzige
Glans in zijn eerst
Zo zachtaardige ogen
Zichtbaar werd &
Vantoenaf was er het
Duivels rebelleren tegen
De fiktie van het gezag &
Lijnrecht stond hij
Tegenover de uit
De klei getrokken
Neurotisch wouwelende
Lieden & tegen zij
Die met hun verziekt
Calvinisme de waar-
Heid begraven &
Tegen zij die onge-
stoord voortpooieren in
De geur van hun eigen
Stront & tegen alle
Bonafide onderkruipsels
Die oiv. samengebundelde
Wrokgevoelens als
Vanzelf terug zullen
Glijden in dat van
Waaruit zij gekomen zijn:
Het grauwe grauwe
Slijk oftewel de
Vergaarbak van seniel
Murmelende proleten oftewel
Het getto der proles,
George Orwells Dream...

Johnny the Selfkicker