[Voorwoord]
Haalt u het eind van dit voorwoord?
Trouwe almanaklezer! Nu hadden de redacteuren van deze zo geprezen almanak besloten het dit jaar eens kalm aan te doen, en zich meer te bekommeren om de verwerving van een academische graad dan om de redactie van een dubbeldikke lustrum-editie van dit standaardwerk, zodat ik eindelijk mijn handen vrij had om mijn eigen liefhebberijen uit te leven in deze jaarlijkse gids voor vrienden van de schone letteren, en mij in het bijzonder erover verheugde nu eens een degelijk letterkundig jaarboek te kunnen uitgeven zonder het gebruikelijke oubollige voorwoord waarin de heren redacteuren uitsluitend tot hun eigen genoegen uitblinken, of ik zit zelf de ene leukigheid na de andere te bedenken, in bij voorkeur zinnen die zo lang zijn dat ik mij afvraag of zij 1984 wel zullen halen. Vindt u dit leuk? Ik wel. Dit is, meen ik, de tragiek van de voorwoordschrijver. Zo verzon ik net dat in 1984 maar liefst 112 dichters veertig jaar worden (dit is niet waar), die allen door mij gevraagd werden (dit is een leugen) een gedicht te schrijven op het thema ‘Haalt mijn gedicht 1984?’ (Bedrog! In werkelijkheid stuurde ik een vijftiental dichters een beleefde brief waarin ik schreef dat het mij zo frappeerde dat zij allen in 1944 geboren waren, in welke coïnsidentie ik aanleiding zag hun veertigste verjaardag in mijn almanak voor 1984 te vieren met hun poëzie. Veertien dichters reageerden. Eigenlijk vijftien. Maar Maarten 't Hart verkoos het geen gedicht te schrijven voor zijn eigen verjaardag, maar op mijn verjaardag een stukje te publiceren achterop NRC Handelsblad, waarin hij onder de titel ‘Wondeijaar’ er zijn verwondering over uitsprak dat het toch zo merkwaardig was dat er zoveel dichters in 1944 geboren waren. Dat was nog eens een aardige verjaarssurprise! Wanneer gaat dit haakje eigenlijk eens dicht?), welke uitdaging 14 dichters aannamen en 98 niet.
Behalve met deze veertien gedichten wens ik u veel genoegen toe met alle mogelijke nuttige en nutteloze informatie die deze vermaarde almanak wederom bevat, de beide kronieken voor het jaar 1984 en de overdosis Orwelliana, en besluit ik dit voorwoord met mij af te vragen of het mogelijk is mij driemaal binnen een pagina af te vragen of iets of iemand 1984 wel haalt, bijvoorbeeld De Salamander die na het nemen van deze drempel in 1984 haar/zijn vijftigjarig bestaan kan gaan vieren, zonder dat u razend deze pagina verwijdert uit dit verder zo handzame boekske.
C.J. Aarts