Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [zingende kluchten] zingende kluchten, bij Starter, in navolging van de Engelse jigs, bij ons het eerste begin der operette. Dan Barend Fonteyn, Sullemans vriagie, 1633; Jan van Arp, Droncke Goosen, 1639; Isaac Vos, Pekelharingh in de kist, 1648. Vorige Volgende