Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Wilhelmus]Wilhelmus, het volkslied, ontstond tijdens de inval van Prins Willem in 1568. Wilhelmus van Nassouwe
Ben ick van Duytschen bloet,
d.i. van Nederlands bloed. De dichter is misschien Balthasar Houwaert, zie daar. Men denkt echter ook aan Savaria, Marnix of Coornhert. Ter ere van Wilhelmus van Nassauen, d.i. prins Willem. In de Patriottentijd verboden. In de 19e eeuw verdrongen door Wien Neerlands Bloed; sedert ± 1890 weer in ere. Nagevolgd in 1813 door Bilderdijk, Loots, J.S. Swaan, M. Murray en Spandaw; maar men was de oude wijze toen vergeten. Het Wilhelmus komt het eerst voor in Een nieu Geusen Lieden-Boecxken, oudst bewaarde druk 1581. De wijze was die van een F. spotlied op Condé, die voor de Hervormden Chartres belegerde: Chanson de la ville de Chartres; het Wilhelmus is er het antwoord op in dezelfde strofen. De eerste, die het lied aan Marnix toeschreef, was Jacob Verheiden in een L. werk van 1602, vertaald als Afbeeldingen van in Godts woordt ervarene mannen; daarna Willem de Gortter in 1603. De bekende parodie op het Wilhelmus is, naar Dr. E.T. Kuiper heeft aangetoond, | |
[pagina 606]
| |
geen parodie, doch een geuzenliedje, dat op dezelfde wijze gezongen werd. Het is in de mond gelegd van de lichte vrouwen, die met Alva's troepen meekwamen: Wat wilt ghij ons versnouwen
Ghy quaemt wt Spaengien coen;
Met d'ellebooch door de mouwen
Die teenen door de schoen.
Het hembde door de breecken,
Bracht u Duckdalf in 't land
Ghij meucht hem nu wel vloecken
Hij heeft u hier gheplant.
Over het Wilhelmus: Het originele volkslied. Oorsprong, vermoedelijke dichter en nodige opheldering. Leyden 1813. Nwe. uitg. Den Haag 1872. G.D.J. Schotel, 1o Gedachten over h. oude volkslied. W.v.N. en de vervaardiger van hetzelve. Leyd. 1834. 2o dez., Het oude volkslied Wilhelmus v. Nassouwen. Opgehelderd d. enige aantekeningen Leid. 1850. R.H. v. Someren, Over het volkslied Wilhelmus, 1834. Het Wilhelmus van Nassouwen. Verlucht door G. te Winkel, 1912. M.G. de Boer, Toelichting bij den Wilhelmus-Kalender. Neerlands volkslied. Getekend en uitgeg. d.G. Westermann. Amst. 1915. Het Wilhelmus, met verklaring en toelichting uitgegeven door Dr. P. Leendertz Jr., 1925. Dr. F.K.H. Kossmann bezorgde in 1923 de 3e druk van de uitgave van F. v. Duyse. In 1939 Het Wilhelmus met inleiding en verklaring, van S.S. Mensonides; in 1940 een novelle van L. Huizinga. Proefschrift over 't Wilhelmus van Dr. J.B. Drewes, 1946, die ook over 't zelfde onderwerp nog in 1946 een beknopter boek uitgaf. Egbert Smedes wees in 1947 in het Ts. v. Geschiedenis de Lutherse predikant Balthasar Houwaert aan als de dichter van het Wilhelmus. Deze opvatting fel bestreden door S.J. Lenselink in Levende Talen, October 1948; deze schrijver komt op voor Marnix. De theorie van Smedes wordt verdedigd in de Miscellanea voor Dr. Van Gils door Dr. A. Kessen, 1949. Prof. Blok dacht aan de veldprediker Saravia. Verder is gedacht aan Coornhert en aan Jean Baptiste Houwaert, de broer van Balthasar. Anton van Duinkerken noemde Hieronymus van der Voort, rederijker uit Lier. Verder P. Geyl, Wilh. v. Nassouwe, 1939. Zie ook J. Postmus. |
|