[J.W.F. Werumeus Buning]
Werumeus Buning, J.W.F. -, geb. te Velp 1891, dichter. Red. v.d. Gids. Prozaschrijver: De Wereld van den Dans, 1922. Het Tooneeldecor, 1923. Opstellen over Tooneel en Dans, 1925. Toneelcriticus voor de Telegraaf te Amsterdam. In zijn dichtbundels In Memoriam, 1915, Dood en Leven, 1926, moderne minneliederen. Mária Lécina, lied in 100 strofen, 1932. Van 1935 Negen Balladen. Beschrijving van Nederlandse kastelen, bouwvallen en andere merkwaardigheden: Ik zie, ik zie wat gij niet ziet, drie delen: 1937, '39, '40. Van 1939 ook De Zingende Walvisch, bundel zeemansliedjes en verzen (met B. Cooper); lokte een ernstig protest uit van de zijde van de uitgever Nijhoff, omdat al de oudere liederen reeds voorkomen in diens uitgave Varen en Vechten van D.F. Scheurleer, 1914. Buning schreef in 1936 ook Een boekje van den wijn, een ‘sprookje’ met een tafelrede, aanbeveling voor het wijngebruik. Een epicurist toont hij zich in 100 Avonturen met een pollepel en Verdere avonturen met een pollepel. In de Gids van 1939 zijn vertaling van Het Spel der Vergissingen, blijspel van Shakespeare. Verder een bundel verzen, Dagelijksch Brood, 1940. Een bloemlezing Lof van Nederland, 1941, gedichten, verzen, rijmen van Marnix tot B. Aafjes en Clara Eggink. In 1941 de uitgave van de Verzamelde Gedichten. In 1944 Tristan en Isolde, opnieuw verteld. Met C.F.A. v. Dam vertaalde hij Don Quichotte. In 1951: Het gebroken hart of de Reis naar Barcelona. ‘Vrijmoedige Herinneringen’ in Mijn huis staat achter de kim. Bij zijn 60ste jaardag werd te zijner eer uitgegeven: Zeven en twintig Stok paarden.
Nu redacteur van Elseviers Weekblad.