gen uit Italië over. Hij is het best in zijn natuurgedichten en huiselijke poëzie. In proza een verhandeling over Het Nederl. Herdersdicht, 1715. Hij vertaalde Tasso's herdersspel Amintas en dichtte zelf een visserszang Amintas ter ere van zijn grote vriend Vlaming; aan het slot daarvan Rozelyntje, gedicht in de vorm van een tweespraak tussen Mykon en Acis over het oudste dochtertje van Vlaming. Toen dit kind in 1711 gestorven was, schreef Wellekens een hartelijk rouwdicht Op Rosalyntje.
Hij schreef een Herderszang op de Rijswijksche Vrede en een Jagerszang tot lof van Willem III. Als hofdichter bezong hij Voortwyck aan de Vecht in een strofisch gedicht 1706, en verder Endenhout, 1709, Elsrijk en Hogerwoert.
Hij dichtte ook een Jagerszang voor de heer van Elsrijk (aan de Amstel bij Amsterdam) en van 1705-'07 nog 5 Elsryksche Zangen.
In Italië had hij de Accademia degli Arcadi, de Academie der Arcadiërs, leren kennen, in 1690 gesticht; zo werd hij ‘des Amstels Theokryt.’