Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend
[pagina 595]
| |
ten ƒ63, de derde druk ƒ42. Wagenaar ontving ƒ20 000 honorarium. Hij was sedert 1760 werkzaam als klerk ter secretarie van Amsterdam. Hij had zijn reuzenarbeid in 1759 voltooid, tot de dood van Willem IV; het werk dwingt nog altijd bewondering af. Hij wilde het niet voortzetten. Wel schreef hij nog de geschiedenis der stad Amsterdam als stadshistorieschrijver. Verdedigde de staatkunde van Jan de Witt; bestreden en gehoond door Bilderdijk. In 1755 en '56 betoogde hij in een reeks naamloze geschriften, dat de Republiek geen hulp aan Engeland verschuldigd was. In 1747 schreef hij in de woelige dagen het weekblad De Patriot, gevolgd door zijn Dagelijksche Anteekening, 1748. Ook hij geloofde aanvankelijk aan de echtheid van Klaas Kolijn; Huydecoper overtuigde hem van dwaling en nu schreef hij zelf zijn Proeve van de Egtheid. De Vad. Historie van Wagenaar, vervolgd o.a. door Petrus Loosjes Azn. in 47 delen, van 1775-1806; ook door J. Munniks, in 17 delen, 1781-'87, uitgegeven bij J. Verlem, ‘het Keezen-vervolg.’ |
|