[Hendrik Tollens]
Tollens, Hendrik -, 1780-1856, verfhandelaar te Rotterdam, R.K. opgevoed, aanhanger der Verlichting, doch reeds in zijn jeugd afkerig van de F. Revolutie. Begon 1799 met een Proeve van Sentimenteele Gedichten in de geest van Feith. Trouwde 1800 met een dochter van de toneelspeler Rivier; tussen 1800 en 1805 kwamen 3 deeltjes Minnezangen en Idyllen. Daarin ook al de huiselijke poëzie: Op de geboorte van mijn zoontje, 1801. Van 1796-1806 dichtte Tollens 15, deels vertaalde toneelspelen onder invloed van M. Westerman en Uylenbroek, o.a. De Hoekschen en Kabeljauwschen, 1805. Van 1808 is de eerste bundel van zijn Gedichten, die hem tot volksdichter gemaakt hebben. Daarin vaderlandse stukken: Willem I, Overwinning bij Nieuwpoort, Egmond en Hoorne, in de geest van Feith, Helmers en Loots. Hij dichtte vaderlandse romances met de gevoelsuitstorting van Helmers: Jan van Schaffelaar, 1807; Albrecht Beiling, 1809; Kenau Hasselaar. Maar in hoofdzaak is Tollens de dichter van de tevredenheid met het bestaande, van de blijmoedige levensbeschouwing, van huiselijk lief en leed; een tweede Cats.
In 1815 won hij de prijs van Van Kinsbergen voor 't beste volkslied met zijn Wien Neerlandsch bloed; er mocht niets in voorkomen, wat aan de oude partijschappen herinnerde. Maar de nationale zelfgenoegzaamheid stond vóórop en het geloof in Neerlands God bleef behouden. Tollens was de vertolker van de gevoelens van het volk. Hij dichtte in 1815 ook een jubellied 's Konings Komst tot den Troon. De Holl. Mij. van Fraaije Kunsten schonk hem in 1819 de gouden erepenning voor zijn Overwintering op Nova Zembla, verhalend gedicht in de geest van Helmers. Keurmeesters waren Borger, V.d. Palm, Siegenbeek en Kinker.
In 1818-'19 verschenen een paar bundels Romancen, balladen en legenden; hij vertaalde Bürger, Schiller, Uhland enz., alleen Byron niet. Boven allen stelde hij Matthias Claudius, ‘de vrome eenvoudige zanger van het huiselijk leven’. Tollens bleef een man van de Verlichting; ook hij dichtte een Feestzang op de Boekdrukkunst, 1823. In 1827 ging hij van de R.K. kerk over naar de Hervormde.
Hij prees het bestaande; wekte op tot milddadigheid; genoot van het leven. Zijn poëzie mist kracht; het best is hij in de beschrijving, zo als ook weer in De Verovering van Damiate.
Hij werd de volksdichter, populair als Cats; de uitgever Immerzeel legde uitgaven van 10 000 exx. op de pers. Tollens trad daarbij als gevierde voordrager van eigen werk op. Gevierd werd hij ook door zijn vele filantropische gedichten, vooral door zijn Bedelbrief in den langen winter van 1844 en '45:
Wij gaan met schaal en bussen rond,
En kloppen aan in alle wijken.
De nood is klimmende in de stad
Geeft, burgerlui! geeft allen wat,
En geeft wat veel, gij rijken!
Ook op zijn oude dag ging Tollens voort met zijn berijmde verhalen: Hondentrouw; De Brand; De Echtbreekster; De Geuzenvrouw te Gouda; alom voorgedragen. Hij werd geëerd bij het volk en bij de dichters; Beets was voorgegaan en had aan hem in 1840 zijn Ada van Holland opgedragen.
In 1846 ging Tollens te Rijswijk wonen op Ottoburg. Op zijn 70ste verjaardag werd zijn borstbeeld geplaatst in 't Museum Boymans en kreeg hij het commandeurskruis van de Ned. Leeuw. Bakhuizen hield in 1860 de toespraak bij de onthulling van het gedenkteken op zijn graf. Standbeeld te Rotterdam, van Stracké, onthuld in tegenwoordigheid des konings.
Dr. G.D.J. Schotel schreef Tollens en zijn Tijd, 1860. Bij de onthulling van het standbeeld weerklonk de cantate van Bogaers. Maar reeds in 1859 moest Dr. A. de Jager Tollens' ‘dichterrang’ verdedigen tegen Beets.
Tot de school van Tollens behoren Spandaw, Messchert, Bogaers, Van der Hoop, Withuys, H.A. Meijer, Ter Haar, Ten Kate, Vinkeles, Beets, Goeverneur, v.d. Bergh, Immerzeel, Van Zeggelen; De Genestet bewonderde hem. Hij was 50 jaar ‘de lust en de liefde der Ned. natie geweest’. Ook oefende hij grote invloed op de Z. Ned. dichters, o.a. op Jan van Beers en de dames Loveling.
Zijn Gezamenlijke Dichtwerken in 12 delen, 1855-'57, bevatten niet de helft van zijn vroegere uitgaven, o.a. geen enkel toneelstuk. Hij wenste geen herdruk.
De Kon. Bibl. bezit een afzonderlijke Catalogus over Tollens.