[Dr. Garmt Stuiveling]
Stuiveling, Dr. Garmt -, geb. 1907 te Strobos in Groningen, schreef 1934 zijn proefschrift over Versbouw en Ritme in de tijd van '80; daarop kwam in 1935 De Nw. Gids als geestelijk brandpunt, in 1936 Wegen der Poëzie, over de Ned. dichtkunst sedert de Wereldoorlog van 1914-'18. Hij gaf de briefwisseling Vosmaer-Perk en Vosmaer-Kloos uit, de handschriften van Perk's Mathilde, 1941, alsmede brieven van Perk aan Johanna Blancke en van Simon Gorter aan zijn ouders. Ook dichter (Elementen) en toneelschrijver. Erasmus, toneelspel in verzen, 1936. Tegen de stroom, lyrische gedichten, 1939. Leraar te Hilversum in 1935 en van 1939-'46 tevens privaatdocent aan de universiteit te Utr. Is ook de leider van de uitgave van de reeks nieuwe Bongerd-boekjes voor t onderwijs in de Ned. letterkunde. Sedert 1946 letterkundig adviseur van de Vara. Van 1941: Rekenschap, Literair-historische essays; 1942: Een eeuw Ned. Letteren, 1943. In Rekenschap de meesterlijke studie over Douwes Dekker met als slotsom: De daad van Havelaar en de daad van Dekker zijn gelijk.
Ook bezorgde hij een nieuwe uitgave van de Kenteringssonnetten van Herman Gorter, 1946. Steekproeven, 1950.
Stuiveling is sedert 1945 voorz. v.h. Multatuli-genootschap. Hij bezorgde de eerste uitgave van Max Havelaar naar het handschrift en bereidt een dergelijke uitgave voor van alle werken van Multatuli.
In de Steekproeven toonde hij aan, dat het befaamde kastekort nooit heeft bestaan.
Zijn studie over Het Nieuwe Geuzenlied, een symposion uit De Vrije Bladen, 1946, rekende af met de Verzetspoëzie.