[Johannes Stalpaert van der Wiele]
Stalpaert van der Wiele, Johannes -, 1579-1630, uit Den Haag, van adel, studeerde te Orleans, advocaat in Den Haag, 1606 tot priester gewijd te Mechelen, promoveerde in de godgeleerdheid te Rome; pastoor te Delft 1612; rector van 't Begijnhof aldaar 1615. Dichter in M.E. trant, o.a. van een lied op de Broeders des Gemenen Levens en van liederen op de kerkelijke hoogtijden. Een strijdschrift voor de kerk was zijn Roomsche Reys, een samenspraak 1624, in afwisseling van proza en poëzie. In zijn kracht is Stalpaert in zijn liedboek Den Schat der geestelijcke Lofsangen, 1634, b.v. in Sint Agnes' Bruyloft. Van 1622 reeds was zijn gedicht van her Vrouwelick Cieraet van Sint Agnes versmaedt, een tegenhanger van Huygens' Costelick Mal van 't zelfde jaar.
Zijn werk weer bekend door Alberdingk Thijm, 1853, en door een bloemlezing van Van Vloten in het Klassiek Letterkundig Pantheon, 1865.
Na Stalpaerts dood werd nog een strijdzang uitgegeven, Extractum Catholicum, d.i. algemeen middel, nl. ‘tegen alle gebreken van verwarde Herssenen,’ 170 ‘doses’ uit een ‘likkepot’, met nog een Peperhuysken van bygevougde Confijten, 25 ‘liefelijke lofzangen.’
Begraven in de Oude Kerk te Delft:
Siet hier de plaets van rust