Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Spraakkunst]Spraakkunst: 1o Twespraack en verdere werken van In Liefde Bloeyende; zie daar; 2o Nederduytsche Spellinge, 1612, van de rederijker Jacob van der Schuere uit Me nen, schoolmeester te Haarlem; 3o Nederduytsche Spraec-konst, van Christiaan van Heule; mathematicus te Leiden, 1626; 4o Noodige Waarschouwinge, van Anthonis de Hubert, rechtsgeleerde, vóór zijn Psalmen, 1624; 5o Samuel Ampzing, godgeleerde, schreef in 1628 zijn Taelbericht. Verder: Arnold Moonen, dichter, Nederduitsche Spraakkunst, 1706; Sewel, 1708; David van Hoogstraten, Geslachtlijst, 1700; Lambert ten Kate, Aenleiding tot de kennis van het Verheven deel der Nederduitsche Sprake, 1723, 2 delen, waarover Bilderdijk zo uitvoer in zijn Brieven; Huydecoper, Proeve, 1730; Verlooy, advocaat te Brussel, Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael, 1788, uitgegeven te Maastricht. Van F.L. Zwaan, Uit de gesch. der Ned. Spraakkunst, 1939. tricht. F.L. Zwaan, Uit de gesch. der Ned. Spraakkunst, 1939. |
|