Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Henrick Laurensz. Spieghel]Spieghel, Henrick Laurensz. -, 1549-1612, de geletterde koopman van Amsterdam, die trouw bleef aan het oude geloof en zich met de partijstrijd niet ophield. Hij behoorde tot een der regeringsfamiliën en bezat de hofstede Meerhuyzen aan de Amstel. In 1589 betaalde hij liever een zware boete dan dat hij optrad als lid van de Admiraliteit. Hij was factor van de | |
[pagina 500]
| |
Kamer In Liefde Bloeyende; zie daar. Van hem zijn 60 kleine gedichtjes en Het Lof van Danssen, gedrukt achter Roemer Visschers Brabbelingh: Gebruyckt jolijt,
Terwijl ghy zijt
In uwe jonge jaren!
In zijn latere gedichten waarschuwt hij tegen ondeugd; aanprijzing van deugd is het doel van zijn Byspraax Almanack met een keur van spreekwoorden en vol stichtelijke wijsheid; de wijsgeer Seneca is de man van zijn hart. Een ouderwets zinnespel is zijn Numa ofte Amptsweygeringhe, een bewerking van een stuk van Plutarchus over de aanbieding van de kroon van Rome aan Numa Pompilius; zijn enig toneelstuk; in hs. bewaard. In 1941 uitgegeven door N. v.d. Laan in zijn Noordned. Rederijkersspelen. Hij dichtte een danklied op de ondergang der Armada en een loflied op Amsterdam, het eerste in onze letteren. Al is dit laatste in alexandrijnen, hij hield zich meest aan de kunst der rethoryckers. Hij is een voorstander van de zuiverheid der taal; pers: zijn gevoelens en gedachten in een eng bestek, heeft lust in Emblemata. Zijn vroomheid brengt hij tot uiting in zes Lieden op 't Vader Ons. Zijn grote werk is de Hart-Spieghel, na zijn dood in 1614 onvoltooid uitgegeven, maar veel vroeger begonnen, om de waarheid te bevestigen van zijn spreuk: Deughd verheught in een libertijns leerdicht, dat de poëtische tegenhanger zou worden van zijn vriend Coornherts Wellevenskunste. Het gedicht is ingedeeld in 9 boeken, elk aan een Muze gewijd, en in alexandrijnen geschreven. Het is diepzinnig en duister en soms langwijlig; 7 boeken voltooid. Het eerste grote dichtstuk van de Noordnederlandse Renaissance. Op het titelblad tekende Cornelis van Haarlem Arion op de dolfijn: de dichter, die rustig zijn lied zong op de golven van de tijd. Maar wie het boek leest, merkt dat poëzie arbeid is. Opnieuw uitgegeven met toelichting door A.C. de Jong, 1930. Spieghels werken zijn uitgegeven door P. Vlaming, 1723. zie In Liefde Bloeyende. Zijn Twespraack van de Nederduytsche Letterkunst, 1584, grondslag voor de spelling; voorrede van Coornhert. Spieghel gaf ook Melis Stoke uit, met een voorrede in verzen van Janus Douza, 1591. Hij ontwierp de vertoningen voor Prins Maurits te Amsterdam, 1594. Levensbericht van Spieghel door De Vlaming in de uitgave van 1723 van de Hertspieghel. Over Spieghel een studie van Albert Verweij, 1919, en over zijn Ethische denkbeelden een werk van J.F. Buisman, 1935. |
|