Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Mr. Hajo Albertus Spandaw]Spandaw, Mr. Hajo Albertus -, 1777-1856, de Groninger dichter van de zorg der Voorzienigheid in zijn beroemd geworden Vogelnestje in de trant van Tollens, 1822: 't Vuur viel langs het nestje neder,
Maar het zengde pluim noch veder,
D'onschuld wordt door God bewaard.
Evenals Tollens verheerlijkte Spandaw de roem des Vaderlands; maar bij uitstek is hij de lofprijzer der vrouwen. Hij was geboren te Vries, was van 1803-'12 secretaris der beide Oldambten te Zuidbroek; dit leverde weinig op, zodat hij advocaat werd en in 1825 griffier der Staten, in 1846 Raadsheer te Groningen. Zijn Lof der Vrouwen werd een geschikt geschenk voor 't schone geslacht. Spandaw bezong Bilderdijk, 1807; Feith, 1809; Jeronimo de Vries, 1810; Wiselius 1822; Immerzeel 1832. Later keerde hij zich als liberaal van Bilderdijk af. In 1850 wijdde hij het nieuwe academiegebouw van Groningen in met een rede tegen communisten en socialen. Beter slaagde hij met De nieuwe Haring; zie daar. |
|