Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
Afbeelding van Letterkundig woordenboek voor Noord en ZuidToon afbeelding van titelpagina van Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.45 MB)

Scans (48.78 MB)

XML (4.53 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid

(1952)–K. ter Laan–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[sonnet]

sonnet of klinkdicht (It. sonare = klinken); gedicht van 14 regels in jambische maat, verdeeld in 2 quatrijnen en 2 terzinen; rijmschema: abba baab cde cde, abba baab cdc ded of abba abba ccd eed. Hoofdvorm der Renaissance-poëzie, het eerst in Italië bij Dante en Petrarca.

De grootste dichters gaven er de voorkeur aan: Milton, Rückert, Rossetti, Platen, Prudhomme.

Overgenomen van de Italianen in F. door Ronsard en de Pleïaden in de 16de eeuw. Toen ook bij ons. Doch reeds Anna Bijns schreef in 1526 een sonnet, 14 regels en een stokregel.

Het oudste Ned. Renaissance-sonnet wellicht bij Lucas d'Heere; dan bij zijn leerling Carel van Mander. Verder Coornhert, Pieter Hogerbeets, Roemer Visscher, Jan van der Noot, Vondel, Hooft, Hugo de Groot, S. v. Beaumont, Gijsbert Japix, Revius, Joh. Vollenhoven, Maria Tesselschade, Antonides, Joh. Six van Chandelier, Broekhuizen, De Harduyn.

De Egelantier schreef een wedstrijd in sonnetten uit.

Hooft dichtte een sonnet op Huygens, deze antwoordde, toen Hooft weer, Huygens besloot: hij moest naar Engeland. Maar daarna wendden Anna Roemers, Tesselschade, Brosterhuysen, Doublet, Jan Beuken en Margaretha Godewijk dezelfde eind-klanken nog eens aan.

In de 18de eeuw Poot; baronesse De Lannoy. Dan Bellamy, Kinker, Bilderdijk, Vrouwe Bilderdijk.

Een heel boek vol sonnetten werd gedicht door Van Nuyssenburg in zijn Eeuwgetij van 1772.

In de 19e eeuw Heije, Ten Kate, Potgieter.

Van de nieuweren vooral Perk, Hélène Swarth, Kloos, Van Eeden; dichtvorm van grote betekenis ook bij Van Langendonck, v.d. Voorde, Mw. Roland Holst, Herman Gorter en Dèr Mouw. Ook weer bij Nijhoff, Werumeus Buning, Besnard, Du Perron, Hoornik. Van Freek van Leeuwen een bundel sonnetten, Wederkomst, 1940. Van J.H. de Veer De Vliet, 50 sonnetten in spreektaal.

Van H.J. Scheepmaker een reeks sonnetten: Aan het raam, 1945.

Een bundel sonnetten verscheen in 1946 van Eric van der Steen en Max Schuchart onder de titel Vice Versa. Van 1933 is Polderland, ‘een handvol klinkdichten (of wat ernaar rooit) door J. Weebis, d.i. Dr. J.W. Wicherink. J. Dideriksz gaf in 1920

[pagina 492]
[p. 492]

zijn sonnetten uit als De Keten. Van 1946 ook een bundel van G. den Brabander. Campert dichtte Sonnetten voor Cynara. In 1948 Het Koningsgraf, 101 sonnetten van Bertus Aafjes. Verder: Gabriël Smit een sonnettenbundel Fragment; S. Vestdijk de cyclus Thanatos aan banden; P. Geyl, O, Vrijheid!, 1945; Hein de Bruin, De Brief, sonnettencyclus, 1942.

In 1950 schreef de Mij. v. Letterkunde een sonnettenwedstrijd uit. Van de 575 inzendingen werd dat van W.M. Frederiks bekroond; de schrijfster bleek Wally Holz haus te Amsterdam te zijn, geb. 1920.

Ned. sonnetten van de 16e eeuw tot J. Perk, uitgegeven door A.T.A. Heyting, 1911. Studie over het sonnet in Ts. voor Taal en Letteren IV van A.S. Kok, vervolgd in zijn boek Van Dichters en Schrijvers. Daar ook het bekende Sonnet op het Sonnet van Ten Kate uit Braga van 1843, satire op de sonnetten in De Gids en in de Almanakken, in 't bijzonder op die van Heije:

 
Geverfde pop, met rinkelen omhangen,
 
Gebulte jonkvrouw in uw staal corset,
 
Lamzaligste aller vormen, stijf Sonnet!
 
Wat rijmziek mispunt deed u 't licht erlangen?
 
Te klein om een goed denkbeeld op te vangen,
 
Voor epigram te groot en te koket,
 
Vooraf geknipt, koepletjen voor koeplet,
 
Kroopt ge onverdiend in onze minnezangen.
 
Neen! de echte Muze eischt vrijheid; en het Lied,
 
Onhoudbaar uit het zwoegend hart gerezen,
 
Zij als een bergstroom, die zijn band ontschiet.
 
Gij deugt tot niets, tenzij het deugen hiet,
 
Om enkel door de broddelaars geprezen,
 
Op Geysbeek een berijmd vervolg te wezen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken