Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Schurman Anna Maria van]Schurman Anna Maria van -, 1607-'78, uit Utrecht, geleerde vrouw die zeer veel talen sprak en schreef en alle schone kunsten beoefende, ‘de tiende Muze,’ ‘de Ster van Utrecht’; las op de leeftijd van drie jaar de Heilige Schrift. Prof. Spanheim gaf in 1648 haar Opuscula (Werkjes) uit, L. Gr., Hebr. en F. verhandelingen, gedichten en brieven; het boekje be- | |
[pagina 475]
| |
leefde in 4 jaar 3 drukken. Zij volgde Jean de Labadie naar Holstein, keerde na zijn dood terug en vestigde zich te Wieuwerd. Daar gebruikte men de Heylige Gesangen, door haar uit het F. vertaald en daar schreef zij haar Bedenckingen over de toekomste van Christi Koningryck, in dichtvorm. In 1732 verscheen te Groningen nog een dichtbundel; daarin Uitbreiding over de drie eerste Capittels van Genesis, beneffens een Vertoog van het Geestelijk huwelijk van Christus met de Gelovigen. Haar leven beschreven door Dr. G.D.J. Schotel, 1853. Mw. Bosboom schreef Eene herinnering aan eene beroemde vrouw. (Historische Novellen, 1857.) Huygens begeerde haar tot zijn vrouw na de dood van Sterre, bezocht haar in 1639, maakte L. lofdichten, maar zij hield zich bij haar geleerde studiën onder de leiding van Voetius. zie Schuermans. Studie over haar van A.M.H. Douma, 1924. |
|