[Scalc ende Clerc]
Scalc ende Clerc, samenspraak tussen een menestreel en een clerc, in 40 coupletten, uitgegeven door M. de Vries 1844; J. v. Vloten schreef het gedicht toe aan Maerlant, ‘op zijne gewone onbeschofte manier’, zoals Te Winkel zegt, en gaf het uit in zijn Kleine Gedichten van Maerlant, 1878. Van Vlotens opvatting bestreden door Verwijs, Van enen manne die gherne cnollen vercoopt ene goede boerde, 1878. De menestreel betoogt, dat de dienaren van de adel moeten goedkeuren wat de heren doen; de clerc houdt vol dat men hun de waarheid moet zeggen.