[Santhorst]
Santhorst, buiten bij Wassenaar, gesloopt 1819. Des zomers bewoond sedert 1756 door prof. Burman van Amsterdam en toen het verzamelpunt der modernen. Daar kwamen Valckenaer, hoogleraar te Leiden, Dedel, burgemeester van Den Haag e.a. Men vierde er Hendrik van Brederode als vrijheidsheld, en Jan van Oldenbarnevelt; Pascal Paoli werd er begroet; vandaar uit werd de Dordtse orthodoxe Ds. Barueth aangevallen. Dit verklaart de naam van een gedicht van Betje Wolff: De Santhorstsche Geloofsbelijdenis, in rym gebragt door eene zuster der Santhorstsche Gemeente. Ter Drukkerye van haare Koninglyke Majesteit Reden, 1772. Zij vereerde daarin Sint-Jan (Oldenbarnevelt), Sint-Hugo (de Groot) en de heilige Witten. Er verschenen een aantal geschriften tegen en een apologie vóór dit werk, geschreven ter ere van vrijheid en verdraagzaamheid.
‘In weerwil van de Dordtsche Santen
En die nog zweren in hun naam,
Wij houden 't met de toleranten,
Wij stooren ons aan haat noch blaam.
W'eerbiedigen de zagte wetten
Der vriend'lijke verdraagzaamheid.’
De Vaderl. Letteroefeningen waren sedert 1761 het tijdschrift der Santhorstianen. Hun vijanden noemden Burman een zedeloze spotter.
C. v. Hoogeveen dichtte in 1769 De ridderhofstad Santhorst verheerlijkt.