[Jakobus Rosseau]
Rosseau, Jakobus -, opvolger in het boertige van Rusting; berijming van Aran en Titus, 1716; van Medea, 1722. Een spel van De zingende Kramer of vermaakelyke Krispyn, 1717, bevat ± 100 stukken van volksliedjes en straatzangen. Van 1722 is zijn Samenspraak in de and're waereld tusschen Jan van Gyzen en eenige and're versturve Poeëten, d.z. Van Rusting, Pook, De Regt, Focquenbroch, Jan Zoet, Bredero, Jan Vos, de boertige dichters. Maar ook met een bespotting van Cats en met de hatelijke voorstelling, dat Vondel een drinker was. Hij was ook de schrijver van vele boertige kluchten, b.v. De snoevende minnaar of gewaande graaf, een ‘miles gloriosus’; Krispyn wyvebeul, ± 1732, een tot rede gebrachte dronkaard.