[Hans de Ries]
Ries, Hans de -, 1553-1638, uit Antwerpen, ging in 1576 naar N. Holland bij de Waterlandse Doopsgezinden. Schreef verschillende godsdienstige geschriften en een stichtelijk Liedtboeck, 1582, herhaaldelijk gedrukt. Sedert 1598 was hij leraar bij de Doopsgezinden te Alkmaar. Bekend werd hij ook door zijn twistgeschrijf met Nittert Obbesz, die de H. Schrift letterlijk opvatte. Vondel vatte de partij op van Obbesz en schreef een hekeldicht: Antidotum tegen het vergif der geestdryvers, 1626. Vroeger had Vondel een bijschrift gedicht bij De Ries' portret:
Die van der wiegen tot sijn grijsen ouderdom
Den bouw betrachte van 't bouwvallig Christendom.
De Ries nam in de uitgave van zijn Liedtboeck van 1618 de volledige psalmberijming van Datheen op, zodat deze ook in de Doopsgezinde kerk gebruikt werd. Schreef ook het Boek der Martelaren, l6l5.
Studie over hem in Dichters der Reformatie van Dr. W.A.P. Smit.