[retrograden]
retrograden = rijmen, die ook van achter naar voren gelezen kunnen worden, uit de vervaltijd van de rederijkers. Zo schreef Spieghel:
Ontwaeckt nu Gheesten oorboort deucht,
Maeckt ghedichten, en constigh u verheucht....
Staeckt fantasyen, en bedryft nu vreucht,
Verresen is sy, const sal floreren.
Roemer Visscher was niet ingenomen mer zulke retrograden en hij antwoordde zijn vriend:
Steur, Bocken, Wyting, en sulcke Vis,
Comen altemet wel op onse Dis:
Dan met u present sal ick my niet beslabben,
Rechtuyt gecalt, ick en mag geen Crabben.