Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[De Puiterveense Helleveeg]Puiterveense Helleveeg, De -, ‘of beslikte Swaentje aan den tap’, 1720, blijspel van Alewijn, zie daar. Swaentje is een helleveeg geworden, die Fobert, haar man, afrost; het stuk is zeer laag bij de grond, maar toch de hele 18e eeuw door gespeeld. |
|