[Joan Pluimer]
Pluimer, Joan -, † 1720, vriend van Antonides, die aan hem zijn Marsyas opdroeg en op wie hij zelf een lofdicht schreef. Hij gaf zijn eerste 15 gedichten met werk van zijn vriend Joan van Broekhuizen uit in 1677; opgedragen aan Dirk Buysero. In 1678 kwam De verliefde Lubbert, d.i. de Klucht van de bedrooge Vrijer van A. Boelens (1649), fatsoenlijk gemaakt. Van dit jaar is ook zijn Voorspel ter openinge van de Schouwburg, een programma voor het toneel, waarop hij grote invloed oefende in de geest van Nil Volentibus. In 1679 werd hij regent. In 1681 pachtte hij met Lodewijk Meijer en Pieter de la Croix de schouwburg; Meijer stierf nog in 't zelfde jaar. In 1684 werd de pacht met 3 jaar verlengd, maar deze drie jaar leverden groot verlies op, ofschoon Pluimer de steun had van Asselijn en Bernagie. (Zie Poëtenstrijd.) De la Croix vertaalde De belachchelijke hoofsche juffers en De ingebeelde zieke van Molière en hij bewerkte De Schijnheilige. Pluimer zelf dichtte 1681 de klucht van De buitenspoorige jaloersche en vertaalde uit het F. De verlooren schildwacht, 1686, en De Vrek van Molière, 1685. De pachters trachtten verder met opera's er te komen. Thomas Arents leverde 1686 de vertaling van Roeland uit het F., in 1687 Amadis en ook Cadmus en Hermione, welk stuk in 1672 was gedicht ter ere van Lodewijk XIV! Ook Govert Bidlo kwam met opera's: De prachtige minnaars, naar Molière, Het Zegepraalende Oostenryk, ter ere van des keizers overwinning op de Turken en een opera op de zinspreuk:
Pluimer schreef 1697 een allegorie Voorspel op den Vrede en verder een stuk met kunst- en vliegwerken en balletten: Renout in het betooverde hof. Daartegen een schimpdicht, De omgevroete schouwburg:
Een gepluimde haan verwoed
Den gantsen Schouburg ommevroet.
Onderwijl waren zijn herderspoëzie, zijn bruiloftsdichten en zijn lofliederen op koning William in 1692 uitgegeven. Ook bezong hij de zeeslag bij Beachy Head (Bévesier). Een tweede deel gedichten verscheen 1723; daarin zijn treurspel Pyramus en Thisbe. Bekend bleven zijn minnezangen. Hij was een volgeling van Vondel; gold na de dood van Antonides voor de beste dichter.